Niederländisch
Detailübersetzungen für verzadigd maken (Niederländisch) ins Französisch
verzadigd maken:
verzadigd maken Verb (maak verzadigd, maakt verzadigd, maakte verzadigd, maakten verzadigd, verzadigd gemaakt)
-
verzadigd maken (verzadigen)
saturer; rassasier-
saturer Verb (sature, satures, saturons, saturez, saturent, saturais, saturait, saturions, saturiez, saturaient, saturai, saturas, satura, saturâmes, saturâtes, saturèrent, saturerai, satureras, saturera, saturerons, saturerez, satureront)
-
rassasier Verb (rassasie, rassasies, rassasions, rassasiez, rassasient, rassasiais, rassasiait, rassasiions, rassasiiez, rassasiaient, rassasiai, rassasias, rassasia, rassasiâmes, rassasiâtes, rassasièrent, rassasierai, rassasieras, rassasiera, rassasierons, rassasierez, rassasieront)
-
Konjugationen für verzadigd maken:
o.t.t.
- maak verzadigd
- maakt verzadigd
- maakt verzadigd
- maken verzadigd
- maken verzadigd
- maken verzadigd
o.v.t.
- maakte verzadigd
- maakte verzadigd
- maakte verzadigd
- maakten verzadigd
- maakten verzadigd
- maakten verzadigd
v.t.t.
- heb verzadigd gemaakt
- hebt verzadigd gemaakt
- heeft verzadigd gemaakt
- hebben verzadigd gemaakt
- hebben verzadigd gemaakt
- hebben verzadigd gemaakt
v.v.t.
- had verzadigd gemaakt
- had verzadigd gemaakt
- had verzadigd gemaakt
- hadden verzadigd gemaakt
- hadden verzadigd gemaakt
- hadden verzadigd gemaakt
o.t.t.t.
- zal verzadigd maken
- zult verzadigd maken
- zal verzadigd maken
- zullen verzadigd maken
- zullen verzadigd maken
- zullen verzadigd maken
o.v.t.t.
- zou verzadigd maken
- zou verzadigd maken
- zou verzadigd maken
- zouden verzadigd maken
- zouden verzadigd maken
- zouden verzadigd maken
diversen
- maak verzadigd!
- maakt verzadigd!
- verzadigd gemaakt
- verzadigd makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verzadigd maken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
rassasier | verzadigd maken; verzadigen | begeerte stillen; bevredigen; honger stillen; verzadigen; voldoening geven; zich de buik vol eten |
saturer | verzadigd maken; verzadigen | overvoeren |