Niederländisch
Detailübersetzungen für toedoen (Niederländisch) ins Französisch
toedoen:
-
toedoen (dichtdoen; afsluiten; sluiten; toemaken)
fermer; clore; verrouiller; boucler-
fermer Verb (ferme, fermes, fermons, fermez, ferment, fermais, fermait, fermions, fermiez, fermaient, fermai, fermas, ferma, fermâmes, fermâtes, fermèrent, fermerai, fermeras, fermera, fermerons, fermerez, fermeront)
-
verrouiller Verb (verrouille, verrouilles, verrouillons, verrouillez, verrouillent, verrouillais, verrouillait, verrouillions, verrouilliez, verrouillaient, verrouillai, verrouillas, verrouilla, verrouillâmes, verrouillâtes, verrouillèrent, verrouillerai, verrouilleras, verrouillera, verrouillerons, verrouillerez, verrouilleront)
-
boucler Verb (boucle, boucles, bouclons, bouclez, bouclent, bouclais, bouclait, bouclions, boucliez, bouclaient, bouclai, bouclas, boucla, bouclâmes, bouclâtes, bouclèrent, bouclerai, boucleras, bouclera, bouclerons, bouclerez, boucleront)
-
-
toedoen (dichtdoen; sluiten; dichtmaken; toetrekken)
fermer; clore; boucler; verrouiller; cacheter; apposer les scellés-
fermer Verb (ferme, fermes, fermons, fermez, ferment, fermais, fermait, fermions, fermiez, fermaient, fermai, fermas, ferma, fermâmes, fermâtes, fermèrent, fermerai, fermeras, fermera, fermerons, fermerez, fermeront)
-
boucler Verb (boucle, boucles, bouclons, bouclez, bouclent, bouclais, bouclait, bouclions, boucliez, bouclaient, bouclai, bouclas, boucla, bouclâmes, bouclâtes, bouclèrent, bouclerai, boucleras, bouclera, bouclerons, bouclerez, boucleront)
-
verrouiller Verb (verrouille, verrouilles, verrouillons, verrouillez, verrouillent, verrouillais, verrouillait, verrouillions, verrouilliez, verrouillaient, verrouillai, verrouillas, verrouilla, verrouillâmes, verrouillâtes, verrouillèrent, verrouillerai, verrouilleras, verrouillera, verrouillerons, verrouillerez, verrouilleront)
-
cacheter Verb (cachette, cachettes, cachetons, cachetez, cachettent, cachetais, cachetait, cachetions, cachetiez, cachetaient, cachetai, cachetas, cacheta, cachetâmes, cachetâtes, cachetèrent, cachetterai, cachetteras, cachettera, cachetterons, cachetterez, cachetteront)
-
apposer les scellés Verb
-
Konjugationen für toedoen:
o.t.t.
- doe toe
- doet toe
- doet toe
- doen toe
- doen toe
- doen toe
o.v.t.
- deed toe
- deed toe
- deed toe
- deden toe
- deden toe
- deden toe
v.t.t.
- heb toegedaan
- hebt toegedaan
- heeft toegedaan
- hebben toegedaan
- hebben toegedaan
- hebben toegedaan
v.v.t.
- had toegedaan
- had toegedaan
- had toegedaan
- hadden toegedaan
- hadden toegedaan
- hadden toegedaan
o.t.t.t.
- zal toedoen
- zult toedoen
- zal toedoen
- zullen toedoen
- zullen toedoen
- zullen toedoen
o.v.t.t.
- zou toedoen
- zou toedoen
- zou toedoen
- zouden toedoen
- zouden toedoen
- zouden toedoen
en verder
- ben toegedaan
- bent toegedaan
- is toegedaan
- zijn toegedaan
- zijn toegedaan
- zijn toegedaan
diversen
- doe toe!
- doet toe!
- toegedaan
- toedoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze