Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. timmeren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für timmert (Niederländisch) ins Französisch

timmert form of timmeren:

timmeren Verb (timmer, timmert, timmerde, timmerden, getimmerd)

  1. timmeren (hard slaan; slaan; meppen; hengsten)
    frapper; battre; fouetter; taper; cogner; heurter
    • frapper Verb (frappe, frappes, frappons, frappez, )
    • battre Verb (bats, bat, battons, battez, )
    • fouetter Verb (fouette, fouettes, fouettons, fouettez, )
    • taper Verb (tape, tapes, tapons, tapez, )
    • cogner Verb (cogne, cognes, cognons, cognez, )
    • heurter Verb (heurte, heurtes, heurtons, heurtez, )
  2. timmeren (spijkeren; vastnagelen; klinken; vastspijkeren; vastslaan)
    clouer; river; riveter
    • clouer Verb (cloue, cloues, clouons, clouez, )
    • river Verb (rive, rives, rivons, rivez, )
    • riveter Verb (rivette, rivettes, rivetons, rivetez, )

Konjugationen für timmeren:

o.t.t.
  1. timmer
  2. timmert
  3. timmert
  4. timmeren
  5. timmeren
  6. timmeren
o.v.t.
  1. timmerde
  2. timmerde
  3. timmerde
  4. timmerden
  5. timmerden
  6. timmerden
v.t.t.
  1. heb getimmerd
  2. hebt getimmerd
  3. heeft getimmerd
  4. hebben getimmerd
  5. hebben getimmerd
  6. hebben getimmerd
v.v.t.
  1. had getimmerd
  2. had getimmerd
  3. had getimmerd
  4. hadden getimmerd
  5. hadden getimmerd
  6. hadden getimmerd
o.t.t.t.
  1. zal timmeren
  2. zult timmeren
  3. zal timmeren
  4. zullen timmeren
  5. zullen timmeren
  6. zullen timmeren
o.v.t.t.
  1. zou timmeren
  2. zou timmeren
  3. zou timmeren
  4. zouden timmeren
  5. zouden timmeren
  6. zouden timmeren
en verder
  1. ben getimmerd
  2. bent getimmerd
  3. is getimmerd
  4. zijn getimmerd
  5. zijn getimmerd
  6. zijn getimmerd
diversen
  1. timmer!
  2. timmert!
  3. getimmerd
  4. timmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für timmeren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
battre afbeuken
river inklinking; inklinking van bout; klink
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
battre hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aantikken; afkloppen; bekampen; beroeren; bestrijden; beuken; bevechten; bonken; hameren; karnen; klakken; klapperen; kleppen; kloppen; kloppen met een hamer; klutsen; omroeren; raken; rammen; roeren; slaan; tikken; treffen
clouer klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren aanklampen; aanslaan; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; klinken; taxeren; vastklampen; vastklinken; vastpakken
cogner hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aanrijden; aantikken; beuken; bonken; botsen; hameren; hengsten; kloppen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; rammen; slaan; stompen; stoten op; tikken
fouetter hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; geselen; in elkaar timmeren; kastijden; klutsen; snerpen; toetakelen; tuchtigen
frapper hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aantikken; beuken; bonken; een klap geven; een oplawaai geven; frapperen; hameren; hengsten; kloppen; kloppen met een hamer; rammen; slaan; stompen; tikken
heurter hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aanrijden; aanstoot geven; aantikken; aanvaren; bonken; bonzen; botsen; choqueren; hameren; ketsen; kloppen; luiden; op elkaar knallen; op elkaar stoten; opbotsen; rammen; schokken; shockeren; slaan; stoten op; tikken
river klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren klinken; vastklinken
riveter klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
taper hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aantikken; beuken; bonken; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; hameren; hengsten; kloppen; kloppen met een hamer; machineschrijven; rammen; slaan; stompen; stoppen; tikken; typen

Verwandte Definitionen für "timmeren":

  1. met behulp van hamer, zaag en spijkers in elkaar zetten1
    • zij timmerde een mooie boekenkast1

Wiktionary Übersetzungen für timmeren:

timmeren
verb
  1. houten zaken in elkaar zetten
timmeren
Cross Translation:
FromToVia
timmeren marteler hammer — to strike repeatedly with a hammer, some other implement, the fist, etc

Computerübersetzung von Drittern: