Niederländisch
Detailübersetzungen für neervlijen (Niederländisch) ins Französisch
neervlijen:
-
neervlijen
poser; poser doucement; mettre; déposer; s'étendre; faucher; s'allonger-
poser Verb (pose, poses, posons, posez, posent, posais, posait, posions, posiez, posaient, posai, posas, posa, posâmes, posâtes, posèrent, poserai, poseras, posera, poserons, poserez, poseront)
-
poser doucement Verb
-
mettre Verb (mets, met, mettons, mettez, mettent, mettais, mettait, mettions, mettiez, mettaient, mis, mit, mîmes, mîtes, mirent, mettrai, mettras, mettra, mettrons, mettrez, mettront)
-
déposer Verb (dépose, déposes, déposons, déposez, déposent, déposais, déposait, déposions, déposiez, déposaient, déposai, déposas, déposa, déposâmes, déposâtes, déposèrent, déposerai, déposeras, déposera, déposerons, déposerez, déposeront)
-
s'étendre Verb
-
faucher Verb (fauche, fauches, fauchons, fauchez, fauchent, fauchais, fauchait, fauchions, fauchiez, fauchaient, fauchai, fauchas, faucha, fauchâmes, fauchâtes, fauchèrent, faucherai, faucheras, fauchera, faucherons, faucherez, faucheront)
-
s'allonger Verb
-
Konjugationen für neervlijen:
o.t.t.
- vlij neer
- vlijt neer
- vlijt neer
- vlijen neer
- vlijen neer
- vlijen neer
o.v.t.
- vleed neer
- vleed neer
- vleed neer
- vleden neer
- vleden neer
- vleden neer
v.t.t.
- ben neergevlijd
- bent neergevlijd
- is neergevlijd
- zijn neergevlijd
- zijn neergevlijd
- zijn neergevlijd
v.v.t.
- was neergevlijd
- was neergevlijd
- was neergevlijd
- waren neergevlijd
- waren neergevlijd
- waren neergevlijd
o.t.t.t.
- zal neervlijen
- zult neervlijen
- zal neervlijen
- zullen neervlijen
- zullen neervlijen
- zullen neervlijen
o.v.t.t.
- zou neervlijen
- zou neervlijen
- zou neervlijen
- zouden neervlijen
- zouden neervlijen
- zouden neervlijen
diversen
- vlij neer!
- vlijt neer!
- neergevlijd
- neervlijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze