Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. kwakkelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kwakkelde (Niederländisch) ins Französisch

kwakkelde form of kwakkelen:

kwakkelen Verb (kwakkel, kwakkelt, kwakkelde, kwakkelden, gekwakkeld)

  1. kwakkelen (sukkelen)

Konjugationen für kwakkelen:

o.t.t.
  1. kwakkel
  2. kwakkelt
  3. kwakkelt
  4. kwakkelen
  5. kwakkelen
  6. kwakkelen
o.v.t.
  1. kwakkelde
  2. kwakkelde
  3. kwakkelde
  4. kwakkelden
  5. kwakkelden
  6. kwakkelden
v.t.t.
  1. heb gekwakkeld
  2. hebt gekwakkeld
  3. heeft gekwakkeld
  4. hebben gekwakkeld
  5. hebben gekwakkeld
  6. hebben gekwakkeld
v.v.t.
  1. had gekwakkeld
  2. had gekwakkeld
  3. had gekwakkeld
  4. hadden gekwakkeld
  5. hadden gekwakkeld
  6. hadden gekwakkeld
o.t.t.t.
  1. zal kwakkelen
  2. zult kwakkelen
  3. zal kwakkelen
  4. zullen kwakkelen
  5. zullen kwakkelen
  6. zullen kwakkelen
o.v.t.t.
  1. zou kwakkelen
  2. zou kwakkelen
  3. zou kwakkelen
  4. zouden kwakkelen
  5. zouden kwakkelen
  6. zouden kwakkelen
diversen
  1. kwakkel!
  2. kwakkelt!
  3. gekwakkeld
  4. kwakkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kwakkelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avoir une santé chancelante kwakkelen; sukkelen

Verwandte Wörter für "kwakkelen":


Computerübersetzung von Drittern: