Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
attrape-nigaud
|
gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
|
boerenbedrog
|
bluff
|
gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
|
bluf; branie; bravoure; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij
|
escroquerie
|
gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
|
afbedelen; afsmeken; aftroggelen; aftronen; bedriegerij; bedrog; fraude; knoeierij; leugen; leugenarij; malversatie; misleiding; nep; onechtheid; onregelmatigheden; ontvreemding; onwaarheid; oplichterij; troggelarij; valsheid; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel; zwendelarij
|
filouterie
|
gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
|
bedrog; misleiding; oplichterij; zwendel
|
imposture
|
gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
|
bedrog; misleiding; oplichterij; zwendel
|
malversation
|
gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
|
fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel
|
mystification
|
gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
|
bedrog; misleiding; oplichterij; zwendel
|
piège grossier
|
gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
|
bedrog; boerenbedrog; knoeierij; nep; oplichterij; zwendelarij
|
soulèvements
|
gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
|
|
tromperie
|
gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
|
bedriegerij; bedrog; fopperij; leugen; leugenarij; misleiding; onechtheid; onwaarheid; oplichterij; valsheid; verlakkerij; volksverlakkerij; zwendel
|