Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- bezwaar:
- bezwaren:
-
Wiktionary:
- bezwaar → protestation
- bezwaar → objection
Niederländisch
Detailübersetzungen für bezwaar (Niederländisch) ins Französisch
bezwaar:
-
het bezwaar (bedenking)
l'objection; la contestation; la plainte; la réclamation; la résistance; l'opposition; la protestation -
het bezwaar (verweerschrift; verdedigingsakte; verweer; repliek)
-
het bezwaar (het klagen; klacht; grief)
Übersetzung Matrix für bezwaar:
Verwandte Wörter für "bezwaar":
Synonyms for "bezwaar":
Antonyme für "bezwaar":
Verwandte Definitionen für "bezwaar":
Wiktionary Übersetzungen für bezwaar:
bezwaar
Cross Translation:
noun
-
déclaration solennelle que quelqu’un faire de ses dispositions, de sa volonté ; promesse formelle, assurance positif.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bezwaar | → objection | ↔ objection — official protest raised in a court of law |
• bezwaar | → objection | ↔ Einwand — Reaktion auf einen Vorschlag, eine Idee oder dergleichen, in der Bedenken geltend gemacht werden |
bezwaren:
-
bezwaren (bezwaar aantekenen; bezwaar maken)
se plaindre; plaindre; émettre des réserves; se lamenter de-
se plaindre Verb
-
plaindre Verb (plains, plaint, plaignons, plaignez, plaignent, plaignais, plaignait, plaignions, plaigniez, plaignaient, plaignis, plaignit, plaignîmes, plaignîtes, plaignirent, plaindrai, plaindras, plaindra, plaindrons, plaindrez, plaindront)
-
émettre des réserves Verb
-
se lamenter de Verb
-
-
bezwaren (verzwaren; zwaarder maken; gewicht toevoegen)
renforcer; alourdir; charger; apesantir; s'aggraver; s'alourdir-
renforcer Verb (renforce, renforces, renforçons, renforcez, renforcent, renforçais, renforçait, renforcions, renforciez, renforçaient, renforçai, renforças, renforça, renforçâmes, renforçâtes, renforcèrent, renforcerai, renforceras, renforcera, renforcerons, renforcerez, renforceront)
-
alourdir Verb (alourdis, alourdit, alourdissons, alourdissez, alourdissent, alourdissais, alourdissait, alourdissions, alourdissiez, alourdissaient, alourdîmes, alourdîtes, alourdirent, alourdirai, alourdiras, alourdira, alourdirons, alourdirez, alourdiront)
-
charger Verb (charge, charges, chargeons, chargez, chargent, chargeais, chargeait, chargions, chargiez, chargeaient, chargeai, chargeas, chargea, chargeâmes, chargeâtes, chargèrent, chargerai, chargeras, chargera, chargerons, chargerez, chargeront)
-
apesantir Verb
-
s'aggraver Verb
-
s'alourdir Verb
-
Konjugationen für bezwaren:
o.t.t.
- bezwaar
- bezwaart
- bezwaart
- bezwaren
- bezwaren
- bezwaren
o.v.t.
- bezwaarde
- bezwaarde
- bezwaarde
- bezwaarden
- bezwaarden
- bezwaarden
v.t.t.
- heb bezwaard
- hebt bezwaard
- heeft bezwaard
- hebben bezwaard
- hebben bezwaard
- hebben bezwaard
v.v.t.
- had bezwaard
- had bezwaard
- had bezwaard
- hadden bezwaard
- hadden bezwaard
- hadden bezwaard
o.t.t.t.
- zal bezwaren
- zult bezwaren
- zal bezwaren
- zullen bezwaren
- zullen bezwaren
- zullen bezwaren
o.v.t.t.
- zou bezwaren
- zou bezwaren
- zou bezwaren
- zouden bezwaren
- zouden bezwaren
- zouden bezwaren
diversen
- bezwaar!
- bezwaart!
- bezwaard
- bezwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze