Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- bewapend:
- bewapenen:
-
Wiktionary:
- bewapend → armé, prêt pour la bataille
- bewapenen → armer
- bewapenen → armer
Niederländisch
Detailübersetzungen für bewapend (Niederländisch) ins Französisch
bewapend:
Übersetzung Matrix für bewapend:
| Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| armé | bewapend; gewapend | bedacht; gewapend; voorbereid |
Wiktionary Übersetzungen für bewapend:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • bewapend | → armé; prêt pour la bataille | ↔ embattled — prepared or armed for battle |
bewapend form of bewapenen:
-
bewapenen (wapenen)
armer; se cuirasser; blinder-
armer Verb (arme, armes, armons, armez, arment, armais, armait, armions, armiez, armaient, armai, armas, arma, armâmes, armâtes, armèrent, armerai, armeras, armera, armerons, armerez, armeront)
-
se cuirasser Verb
-
blinder Verb (blinde, blindes, blindons, blindez, blindent, blindais, blindait, blindions, blindiez, blindaient, blindai, blindas, blinda, blindâmes, blindâtes, blindèrent, blinderai, blinderas, blindera, blinderons, blinderez, blinderont)
-
Konjugationen für bewapenen:
o.t.t.
- bewapen
- bewapent
- bewapent
- bewapen
- bewapen
- bewapen
o.v.t.
- bewapende
- bewapende
- bewapende
- bewapenden
- bewapenden
- bewapenden
v.t.t.
- heb bewapend
- hebt bewapend
- heeft bewapend
- hebben bewapend
- hebben bewapend
- hebben bewapend
v.v.t.
- had bewapend
- had bewapend
- had bewapend
- hadden bewapend
- hadden bewapend
- hadden bewapend
o.t.t.t.
- zal bewapenen
- zult bewapenen
- zal bewapenen
- zullen bewapenen
- zullen bewapenen
- zullen bewapenen
o.v.t.t.
- zou bewapenen
- zou bewapenen
- zou bewapenen
- zouden bewapenen
- zouden bewapenen
- zouden bewapenen
diversen
- bewapen!
- bewapent!
- bewapend
- bewapenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bewapenen:
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| armer | bewapenen; wapenen | bepantseren; harnassen; optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren |
| blinder | bewapenen; wapenen | afdekken; bepantseren; blinderen; harnassen |
| se cuirasser | bewapenen; wapenen |