Niederländisch
Detailübersetzungen für aanpraten (Niederländisch) ins Französisch
aanpraten:
-
aanpraten (aansmeren)
convaincre; refiler-
convaincre Verb (convaincs, convainc, convainquons, convainquez, convainquent, convainquais, convainquait, convainquions, convainquiez, convainquaient, convainquis, convainquit, convainquîmes, convainquîtes, convainquirent, convaincrai, convaincras, convaincra, convaincrons, convaincrez, convaincront)
-
refiler Verb (refile, refiles, refilons, refilez, refilent, refilais, refilait, refilions, refiliez, refilaient, refilai, refilas, refila, refilâmes, refilâtes, refilèrent, refilerai, refileras, refilera, refilerons, refilerez, refileront)
-
-
aanpraten (aansmeren)
Konjugationen für aanpraten:
o.t.t.
- praat aan
- praat aan
- praat aan
- praten aan
- praten aan
- praten aan
o.v.t.
- praatte aan
- praatte aan
- praatte aan
- praatten aan
- praatten aan
- praatten aan
v.t.t.
- heb aangepraat
- hebt aangepraat
- heeft aangepraat
- hebben aangepraat
- hebben aangepraat
- hebben aangepraat
v.v.t.
- had aangepraat
- had aangepraat
- had aangepraat
- hadden aangepraat
- hadden aangepraat
- hadden aangepraat
o.t.t.t.
- zal aanpraten
- zult aanpraten
- zal aanpraten
- zullen aanpraten
- zullen aanpraten
- zullen aanpraten
o.v.t.t.
- zou aanpraten
- zou aanpraten
- zou aanpraten
- zouden aanpraten
- zouden aanpraten
- zouden aanpraten
diversen
- praat aan!
- praat aan!
- aangepraat
- aanpratende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für aanpraten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
convaincre | aanpraten; aansmeren | bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; erg veranderen; ompraten; omturnen; omverpraten; onderkrijgen; overhalen; overreden; overtuigen; praten over |
refiler | aanpraten; aansmeren |