Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- fuif:
- fuiven:
-
Wiktionary:
- fuif → guateque, fiesta
- fuif → celebración, fiesta
- fuiven → celebrar, festejar, solemnizar
Niederländisch
Detailübersetzungen für fuif (Niederländisch) ins Spanisch
fuif:
-
de fuif
Übersetzung Matrix für fuif:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
celebración | fuif | ceremonie; feest; feestelijkheid; feestviering; festiviteit; omhaal; plechtigheid; plichtpleging; viering |
día festivo | fuif | feest; feestdag; feestviering; festival; jaarfeest |
festividad | fuif | ceremonie; feest; feestdrukte; feestelijkheid; feestje; feestviering; feestvreugde; festival; festiviteit; omhaal; party; plechtigheid; plichtpleging; viering |
fiesta | fuif | borrel; ceremonie; feest; feestelijkheid; feestje; feestviering; festijn; festival; festiviteit; informele receptie; instuif; partij; partijtje; party; viering; vreugdefeest |
Verwandte Wörter für "fuif":
Wiktionary Übersetzungen für fuif:
fuif
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fuif | → celebración | ↔ celebration — social gathering for entertainment and fun |
• fuif | → fiesta | ↔ Party — (privates oder öffentliches) geselliges, meist abendliches Treffen, (private oder öffentliche) zwanglose Feier |
fuiven:
-
fuiven (feestelijk onthalen; fêteren)
-
fuiven (trakteren)
Konjugationen für fuiven:
o.t.t.
- fuif
- fuift
- fuift
- fuiven
- fuiven
- fuiven
o.v.t.
- fuifde
- fuifde
- fuifde
- fuifden
- fuifden
- fuifden
v.t.t.
- heb gefuifd
- hebt gefuifd
- heeft gefuifd
- hebben gefuifd
- hebben gefuifd
- hebben gefuifd
v.v.t.
- had gefuifd
- had gefuifd
- had gefuifd
- hadden gefuifd
- hadden gefuifd
- hadden gefuifd
o.t.t.t.
- zal fuiven
- zult fuiven
- zal fuiven
- zullen fuiven
- zullen fuiven
- zullen fuiven
o.v.t.t.
- zou fuiven
- zou fuiven
- zou fuiven
- zouden fuiven
- zouden fuiven
- zouden fuiven
diversen
- fuif!
- fuift!
- gefuifd
- fuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für fuiven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
acoger | feestelijk onthalen; fuiven; fêteren | absorberen; binnenhalen; onthalen; ontvangen; opnemen; opslorpen; opslurpen; opvangen; vergasten |
convidar | feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; trakteren | engageren; inviteren; noden; uitnodigen; vergasten op |
festejar | feestelijk onthalen; fuiven; fêteren | celebreren; feesten; feestvieren; vieren |
invitar | fuiven; trakteren | engageren; introduceren; inviteren; kennis laten maken; noden; uitnodigen; vergasten op; voorstellen |