Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abierto
|
attent; galant; hoffelijk; ridderlijk; voorkomend
|
aangebroken; benaderbaar; cru; frank; genaakbaar; geopend; met open vizier; niet dicht; onbevangen; onbewimpeld; onomwonden; ontsloten; ontvankelijk; onverbloemd; onverholen; open; openbaar; opengelegd; opengemaakt; opengesprongen; opengesteld; openhartig; openlijk; openstaand; oprecht; publiek; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; toegankelijk; vatbaar; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abiertamente
|
attent; galant; hoffelijk; ridderlijk; voorkomend
|
contemplatief; cru; eerlijk; fideel; gewoonweg; gladweg; niet dicht; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit
|
agradable
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; aimabel; amusant; attractief; bedaard; behaaglijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; fijn; fraai; gelijkmoedig; genietbaar; genoeglijk; gezellig; goddelijk; goed ogend; harmonisch; hartelijk; heerlijk; hemels; heugelijk; heuglijk; kalm; kalmpjes; knap; lekker; leuk; minnelijk; mooi; onbewogen; onderhoudend; op een aardige manier; paradijselijk; plezant; plezierig; prettig; rustig; sereen; sfeervol; smakelijk; sociabel; subtiel; te genieten; uitnodigend; verblijdend; verleidelijk; verlokkend; vermakelijk; verrukkelijk; vriendelijk; vriendelijke; welgevallig; zalig
|
amable
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; aimabel; attractief; bedaard; behulpzaam; bekoorlijk; beminnelijk; bereidwillig; bevallig; braaf; charmant; comfortabel; coöperatief; deugdzaam; dierbaar; favoriete; fijn; gedienstig; geestig; geinig; gelijkmoedig; gemakkelijk; genegenheid opwekkend; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; geselecteerd; grappig; hartelijk; innemend; inschikkelijk; jofel; kalm; kalmpjes; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; lekker; leuk; lief; lievelings; lollig; medewerkend; minnelijk; minzaam; mooi; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tegemoetkomend; toegenegen; toeschietelijk; tof; verkoren; voorbeeldig; vriendelijk; vriendelijke; welwillend; zoet
|
ameno
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
aangenaam; aardig; aimabel; amusant; bekoorlijk; bevallig; charmant; elegant; fijn; genoeglijk; gracieus; humoristische; jofel; lekker; liefelijk; onderhoudend; plezierig; prettig; sfeervol; sierlijk; uiig; vermakelijk
|
amigable
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
aardig; amicaal; bedaard; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; hartelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; prettig; rustig; sereen; sympathiek; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; welwillend
|
asiduo
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
|
atento
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; dienstwillig; gedienstig; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
aandachtig; alert; bedachtzaam; behoedzaam; behulpzaam; belangstellend; bereidwillig; beschaafd; bezonnen; charmant; geciviliseerd; gecultiveerd; gedienstig; genegenheid opwekkend; geïnteresseerd; hoede; innemend; inschikkelijk; met een scherp oog; minzaam; nauwlettend; omzichtig; ontwikkeld; oplettend; opmerkzaam; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
|
bien criado
|
beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed
|
|
bien educado
|
beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed
|
beschaafd; deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; goed opgevoed; netjes; ordentelijk; welgemanierd; welopgevoed; zedig
|
bondadoso
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
clement; edel; edelmoedig; genadig; genereus; goedgeefs; grootmoedig; groots; gul; mild; nobel; onbekrompen; royaal; ruimhartig; scheutig; vergevingsgezind; verzoenend; vrijgevig
|
bonito
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aimabel; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; flitsend; fraai; geestig; geinig; gevat; goed ogend; grappig; hip; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; mooi; schattig; scherpzinnig; schoon; schrander; slim; snedig; snel; trendy; uitgeslapen; verrukkelijk; vlot; welgemaakt; welgevallig
|
bueno
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aimabel; attractief; bekoorlijk; bevallig; braaf; braafjes; charmant; correct; deugdzaam; eerlijk; fijn; goddelijk; goed; heerlijk; hemels; juist; knap; lekker; lief; momenteel; mooi; nou; nu; op dit moment; paradijselijk; precies; prettig; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; smakelijk; subtiel; tegenwoordig; tja; verlokkend; verrukkelijk; voorbeeldig; zalig; ziezo; zoet
|
complaciente
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
amicaal; bedaard; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gelijkmoedig; gewillig; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; inschikkelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; meegaand; mild; onbewogen; onderworpen; op een aardige manier; rustig; sereen; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; verplichtend; volgzaam; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; welwillend; willig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
cortés
|
attent; galant; hoffelijk; ridderlijk; voorkomend
|
beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; gepast; hoofs; keurig; netjes; ontwikkeld; op een aardige manier; vriendelijk; wellevend
|
cortésmente
|
attent; galant; hoffelijk; ridderlijk; voorkomend
|
|
dispuesto a ayudar
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
|
galante
|
attent; galant; hoffelijk; ridderlijk; voorkomend
|
hoofs
|
galantemente
|
attent; galant; hoffelijk; ridderlijk; voorkomend
|
|
obsequioso
|
dienstwillig; gedienstig; voorkomend
|
behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
|
servicial
|
dienstwillig; gedienstig; voorkomend
|
behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; inschikkelijk; welwillend; willig
|
simpático
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
aangenaam; aardig; amicaal; bedaard; bevallig; charmant; comfortabel; gelijkmoedig; gemakkelijk; genegenheid opwekkend; genoeglijk; geriefelijk; hartelijk; innemend; jofel; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; medelevend; meelevend; meevoelend; minnelijk; minzaam; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; ruimhartig; rustig; sereen; sympathiek; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk
|