Niederländisch
Detailübersetzungen für besmeren (Niederländisch) ins Spanisch
besmeren:
-
besmeren (bekladden; bevuilen; bevlekken; bemorsen)
ensuciar; embadurnar; emborronar; manchar; pintarrajear-
ensuciar Verb
-
embadurnar Verb
-
emborronar Verb
-
manchar Verb
-
pintarrajear Verb
-
Konjugationen für besmeren:
o.t.t.
- besmeer
- besmeert
- besmeert
- besmeren
- besmeren
- besmeren
o.v.t.
- besmeerde
- besmeerde
- besmeerde
- besmeerden
- besmeerden
- besmeerden
v.t.t.
- heb besmeerd
- hebt besmeerd
- heeft besmeerd
- hebben besmeerd
- hebben besmeerd
- hebben besmeerd
v.v.t.
- had besmeerd
- had besmeerd
- had besmeerd
- hadden besmeerd
- hadden besmeerd
- hadden besmeerd
o.t.t.t.
- zal besmeren
- zult besmeren
- zal besmeren
- zullen besmeren
- zullen besmeren
- zullen besmeren
o.v.t.t.
- zou besmeren
- zou besmeren
- zou besmeren
- zouden besmeren
- zouden besmeren
- zouden besmeren
diversen
- besmeer!
- besmeert!
- besmeerd
- besmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für besmeren:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
manchar | vlekken | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
embadurnar | bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen | kladderen; kliederen; klodderen |
emborronar | bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen | |
ensuciar | bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen | bedoezelen; besmeuren; bevlekken; bevuilen; bezoedelen; kladden; kladderen; kliederen; klodderen; knoeien; morsen; verontreinigen; vervuilen; vies maken; viesmaken; vlekken; vuil maken; vuilmaken |
manchar | bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen | afgeven; bedoezelen; bevlekken; bevuilen; bezoedelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; kladderen; kliederen; klodderen; smetten; verontreinigen; vervuilen; vies maken; viesmaken; vlekken; vuil maken; vuilmaken |
pintarrajear | bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen | kalken; kladden; neerkladden |
Wiktionary Übersetzungen für besmeren:
besmeren
Cross Translation:
verb
-
een zachte massa op iets aanbrengen
- besmeren → untar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• besmeren | → embadurnar; untar; manchar | ↔ daub — to apply something in hasty or crude strokes |
• besmeren | → esparcir | ↔ spread — to smear, distribute in a thin layer |
• besmeren | → untar; engrasar | ↔ enduire — Traductions à trier suivant le sens |
• besmeren | → ostentar; untar; engrasar | ↔ étaler — Traductions à trier suivant le sens. |
• besmeren | → extender; estirar; desenvolver; tender | ↔ étendre — Traductions à trier suivant le sens |