Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. aanstampen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanstampen (Niederländisch) ins Spanisch

aanstampen:

aanstampen [znw.] Nomen

  1. aanstampen
    el aplastar

aanstampen Verb (stamp aan, stampt aan, stampte aan, stampten aan, aangestampt)

  1. aanstampen (vaststampen)

Konjugationen für aanstampen:

o.t.t.
  1. stamp aan
  2. stampt aan
  3. stampt aan
  4. stampen aan
  5. stampen aan
  6. stampen aan
o.v.t.
  1. stampte aan
  2. stampte aan
  3. stampte aan
  4. stampten aan
  5. stampten aan
  6. stampten aan
v.t.t.
  1. heb aangestampt
  2. hebt aangestampt
  3. heeft aangestampt
  4. hebben aangestampt
  5. hebben aangestampt
  6. hebben aangestampt
v.v.t.
  1. had aangestampt
  2. had aangestampt
  3. had aangestampt
  4. hadden aangestampt
  5. hadden aangestampt
  6. hadden aangestampt
o.t.t.t.
  1. zal aanstampen
  2. zult aanstampen
  3. zal aanstampen
  4. zullen aanstampen
  5. zullen aanstampen
  6. zullen aanstampen
o.v.t.t.
  1. zou aanstampen
  2. zou aanstampen
  3. zou aanstampen
  4. zouden aanstampen
  5. zouden aanstampen
  6. zouden aanstampen
diversen
  1. stamp aan!
  2. stampt aan!
  3. aangestampt
  4. aanstampende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanstampen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aplastar aanstampen vasttreden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apisonar aanstampen; vaststampen inhameren; inheien; instampen; vasttreden
aplastar aantasten; aanvreten; afplatten; bederven; beschadigen; dooddrukken; effenen; fijn drukken; fijnmaken; kapotdrukken; platdrukken; platmaken; platstampen; platwalsen; smashen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren

Wiktionary Übersetzungen für aanstampen:

aanstampen
verb
  1. iets dicht op elkaar drukken door erop te stampen