Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
campo
|
gras; grasmat; mat
|
akker; bouwland; bouwterrein; emplacement; gebied; gevecht; grond; kamp; kavel; land; landschap; legerplaats; perceel; platteland; rayon; rayon van een bedrijf; strijd; terrein; veld; worsteling
|
césped
|
gras; grasmat; mat
|
gazon; grasmat; grasperk; grastapijt; grasveld; graszode; plag; zode
|
estera
|
mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje; vloermat
|
onderleggers; onderzetters; placemats; rietmat; tafelmatjes
|
esterilla
|
mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje; vloermat
|
onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
|
felpudo
|
mat; vloermat
|
deurkleedje; deurmat
|
mantelito
|
mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje
|
kleedje; onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
|
perezoso
|
|
flierefluiter; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
|
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
apagado
|
beslagen; dof; flets; futloos; glansloos; lamlendig; lusteloos; mat; niet helder; slap
|
afsluitings-; bleek; effen; egaal; eruit; flets; geblust; gedempt; gelijk; geslepen; glad; grauw; halfluid; ingetogen; kleurloos; mistroostig; oververmoeid; plat; somber; stemmig; strak; triest; troosteloos; uit; uitgeblust; van; vanaf nu; vanuit; vlak; vlakuit; vreugdeloos
|
-
|
dof
|
|
Not Specified | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
apagado
|
|
afsluiten
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abatido
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
bankroet; bedrukt; beroerd; deplorabel; ellendig; failliet; gedrukt; geruineerd; geslagen; lamlendig; lijzig; log; loom; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; pessimistisch; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
|
atontado
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
bedwelmd; met de mond vol tanden; met open mond; onder invloed; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verblind; verbluft; verdwaasd; verstomd; verwonderd
|
aturdido
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
aanmatigend; bot; doezelig; dorps; getroffen; kortaf; met de mond vol tanden; met open mond; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; onthutst; ontsteld; overdonderd; overrompeld; overstuur; paf; perplex; respectloos; soezerig; sprakeloos; suf; verbaasd; verbijsterd; verblind; verbluft; verdwaasd; verstomd; verwonderd; zonder omhaal
|
blando
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
aangelengd; bleekjes; clement; goedhartig; krukkig; laks; mak; mals; mild; murw; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; verdund; wee; week; welwillend; zacht; zachtaardig; ziekelijk; zwak
|
bochornoso
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
benauwd; broeierig; lijzig; log; loom; zwoel
|
desanimado
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
bedrukt; beroerd; deplorabel; ellendig; futloos; gebelgd; gedrukt; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; misnoegd; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; ontevreden; pessimistisch; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig; verstoord; vervelend
|
flojo
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
beroerd; bleek; bleekjes; breekbaar; broos; deplorabel; dun; ellendig; energieloos; flauw; flauwtjes; flets; fragiel; futloos; gammel; geen vet op de botten hebbende; iel; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; lusteloos; mager; mals; meelijwekkend; miserabel; niet stevig; onbeholpen; onhandig; pips; schraal; schriel; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; verschoten; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak
|
fláccido
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
bleekjes; krukkig; laks; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; wee; ziekelijk; zwak
|
laso
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
|
lánguidamente
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
|
lánguido
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
armetierig; bleek; flauw; flets; hunkerend; kwijnend; reikhalzend; smachtend; verlangend; verschoten
|
mate
|
beslagen; dof; flets; glansloos; mat; niet helder
|
bleek; flets; kleurloos
|
no exuberante
|
mat; niet uitbundig
|
|
opaco
|
gematteerd; mat
|
gesluierd; heiig; lichtdicht; omfloerst; ondoorzichtelijk; onduidelijk; vaag; vaag zichtbaar; wazig; wollig
|
perezoso
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
dwaas; eigenaardig; gek; gemakzuchtig; lijzig; log; loom; lui; maf; mal; traag; typisch; vreemd; werkschuw
|
pálido
|
flets; mat
|
blank; bleek; bleek van gelaatskleur; bleekjes; flauw; flets; grauwkleurig; grijs; kleurloos; ongelakt; pips; slap; slapjes; verschoten; wee; wit; wit van huidskleur; ziekelijk; zwak
|
sin brillo
|
dof; flets; mat; niet helder
|
bleek; flets; grauwkleurig; grijs; kleurloos
|
sin ganas de nada
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
hangerig
|
soso
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
afgezaagd; bleek; eentonig; flauw; flets; melig; monotoon; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; saai; slaapverwekkend; smakeloos; suf; verschaald; verschoten; vervelend; zonder smaak; zouteloos
|
soñoliento
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
doezelig; dommelig; dromerig; eentonig; lodderig; mijmerend; monotoon; saai; slaapverwekkend; slaperig; soezend; soezerig; soezig; suf; suffend; suffig; versuft
|