Niederländisch
Detailübersetzungen für verderven (Niederländisch) ins Spanisch
verderven:
-
verderven (corrumperen)
corromper; estropear; arruinar; echar a perder-
corromper Verb
-
estropear Verb
-
arruinar Verb
-
echar a perder Verb
-
-
verderven (degenereren; achteruitgaan; verworden)
degenerarse; degenerar; arruinar; malograr-
degenerarse Verb
-
degenerar Verb
-
arruinar Verb
-
malograr Verb
-
-
verderven (ontaarden; degenereren; achteruitgaan; verworden)
degenerarse-
degenerarse Verb
-
Konjugationen für verderven:
o.t.t.
- verderf
- verderft
- verderft
- verderven
- verderven
- verderven
o.v.t.
- verdierf
- verdierf
- verdierf
- verdierven
- verdierven
- verdierven
v.t.t.
- ben verdorven
- bent verdorven
- is verdorven
- zijn verdorven
- zijn verdorven
- zijn verdorven
v.v.t.
- was verdorven
- was verdorven
- was verdorven
- waren verdorven
- waren verdorven
- waren verdorven
o.t.t.t.
- zal verderven
- zult verderven
- zal verderven
- zullen verderven
- zullen verderven
- zullen verderven
o.v.t.t.
- zou verderven
- zou verderven
- zou verderven
- zouden verderven
- zouden verderven
- zouden verderven
en verder
- heb verdorven
- hebt verdorven
- heeft verdorven
- hebben verdorven
- hebben verdorven
- hebben verdorven
diversen
- verderf!
- verderft!
- verdorven
- verdervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze