Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für bijmengen (Niederländisch) ins Spanisch
bijmengen:
-
bijmengen (aan mengsel toevoegen)
agregar; acompañar; adjuntar; mezclar; añadir a mezcla-
agregar Verb
-
acompañar Verb
-
adjuntar Verb
-
mezclar Verb
-
añadir a mezcla Verb
-
Konjugationen für bijmengen:
o.t.t.
- meng bij
- mengt bij
- mengt bij
- mengen bij
- mengen bij
- mengen bij
o.v.t.
- mengde bij
- mengde bij
- mengde bij
- mengden bij
- mengden bij
- mengden bij
v.t.t.
- heb bijgemengd
- hebt bijgemengd
- heeft bijgemengd
- hebben bijgemengd
- hebben bijgemengd
- hebben bijgemengd
v.v.t.
- had bijgemengd
- had bijgemengd
- had bijgemengd
- hadden bijgemengd
- hadden bijgemengd
- hadden bijgemengd
o.t.t.t.
- zal bijmengen
- zult bijmengen
- zal bijmengen
- zullen bijmengen
- zullen bijmengen
- zullen bijmengen
o.v.t.t.
- zou bijmengen
- zou bijmengen
- zou bijmengen
- zouden bijmengen
- zouden bijmengen
- zouden bijmengen
diversen
- meng bij!
- mengt bij!
- bijgemengd
- bijmengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze