Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. wegbergen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegbergen (Niederländisch) ins Spanisch

wegbergen:

wegbergen Verb (berg weg, bergt weg, borg weg, borgen weg, weggeborgen)

  1. wegbergen (wegsluiten; opbergen)
  2. wegbergen (opbergen)

Konjugationen für wegbergen:

o.t.t.
  1. berg weg
  2. bergt weg
  3. bergt weg
  4. bergen weg
  5. bergen weg
  6. bergen weg
o.v.t.
  1. borg weg
  2. borg weg
  3. borg weg
  4. borgen weg
  5. borgen weg
  6. borgen weg
v.t.t.
  1. heb weggeborgen
  2. hebt weggeborgen
  3. heeft weggeborgen
  4. hebben weggeborgen
  5. hebben weggeborgen
  6. hebben weggeborgen
v.v.t.
  1. had weggeborgen
  2. had weggeborgen
  3. had weggeborgen
  4. hadden weggeborgen
  5. hadden weggeborgen
  6. hadden weggeborgen
o.t.t.t.
  1. zal wegbergen
  2. zult wegbergen
  3. zal wegbergen
  4. zullen wegbergen
  5. zullen wegbergen
  6. zullen wegbergen
o.v.t.t.
  1. zou wegbergen
  2. zou wegbergen
  3. zou wegbergen
  4. zouden wegbergen
  5. zouden wegbergen
  6. zouden wegbergen
diversen
  1. berg weg!
  2. bergt weg!
  3. weggeborgen
  4. wegbergend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegbergen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
recoger inhalen; naar binnen halen; rapen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
encerrar opbergen; wegbergen; wegsluiten aanhouden; afdekken; afschermen; afschutten; arresteren; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dicht maken; gevangennemen; in elkaar grijpen; in hechtenis nemen; indammen; ineengrijpen; ineensluiten; inkapselen; inperken; inrekenen; insluiten; limiteren; omgeven; omringen; omsingelen; omsluiten; omvatten; oppakken; opsluiten; toevoegen; vastzetten; vatten
guardar opbergen; wegbergen; wegsluiten achterhouden; afdekken; afschermen; afschutten; afsluiten; afzonderen; apart zetten; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; dichtdoen; geen afstand doen van; hamsteren; hoeden; houden; in veiligheid brengen; inhouden; instandhouden; isoleren; niet laten gaan; oppotten; opslaan; opzij leggen; potten; sluiten; surveilleren; thuishouden; toedoen; toekijken; toemaken; toezicht houden; toezien; toezien op; vasthouden; wegsteken; wegstoppen
poner aparte opbergen; wegbergen achterhouden; afscheiden; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; behouden; hamsteren; isoleren; oppotten; opzij leggen; opzijleggen; potten; reserveren; terughouden
recoger opbergen; wegbergen afdekken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; afplukken; afruimen; bergen; betrappen; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenrapen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; binnen halen; binnenbrengen; binnenhalen; geld in ontvangst nemen; incasseren; inhalen; innen; inzamelen; meenemen; naar binnen halen; oogsten; opeenhopen; ophalen; oppakken; oppikken; oppotten; oprapen; opruimen; opsnappen; opvegen; plukken; samenpakken; samenrapen; snappen; sparen; vergaren; verzamelen; weghalen; wegnemen

Wiktionary Übersetzungen für wegbergen:


Cross Translation:
FromToVia
wegbergen apretar serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).