Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
altanería
|
fierheid; hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots
|
aanmatiging; arrogantie; egotisme; eigendunk; eigenwaan; hoogmoed; ijdelheid; inbeelding; pretentie; verwaandheid; zelfgenoegzaamheid; zelfingenomenheid; zelfverheffing
|
altivez
|
fierheid; hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots
|
arrogantie; egotisme; eigendunk; eigenwaan; hoogmoed; ijdelheid; zelfgenoegzaamheid; zelfingenomenheid
|
amor propio
|
eer; eergevoel; trots
|
zelfwaarde
|
arrogancia
|
hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots
|
arrogantie; egotisme; eigendunk; eigenwaan; hooghartigheid; hoogmoed; ijdelheid; pretentie; verwaandheid; zelfgenoegzaamheid; zelfingenomenheid
|
gloria
|
eer; eergevoel; trots
|
gelukzaligheid; gezegende toestand; glans; glorie; heerlijkheid; heil; huldeblijk; luister; praal; pracht; pronk; verlossing; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening
|
honor
|
eer; eergevoel; trots
|
ere; honneurs; huldeblijk
|
honra
|
eer; eergevoel; trots
|
|
notable
|
|
notabel; notabele
|
orgullo
|
eer; eergevoel; fierheid; hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots
|
hovaardij
|
pijería
|
hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots
|
ijdelheid; ijdeltuiterij; wuftheid
|
presumido
|
|
bluffer; dikdoener; hol vat; leeg vat; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen
|
presunción
|
hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots
|
aanname; aannemen; bombast; branie; dikdoenerij; eigendunk; eigenwaan; gebluf; gebral; gepoch; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; grootspraak; hoogdravendheid; ijdelheid; ijdeltuiterij; opschepperij; pompeusheid; postulaat; snoeverij; stelling; these; thesis; vermoeden; veronderstelling; voorgevoel; vooronderstellen; vooronderstelling; wuftheid; zelfbehagen
|
pundonor
|
eer; eergevoel; trots
|
|
sentimiento de honor
|
eer; eergevoel; trots
|
|
soberbia
|
hoogmoedigheid; hovaardigheid; trots
|
hovaardij; ijdelheid; ijdeltuiterij; wuftheid
|
vanidoso
|
|
ijdeltuit
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
altanero
|
arrogant; fier; flink; glorieus; groots; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; prat; trots; uit de hoogte; verwaand
|
aanmatigend; arrogant; belerend; frikkerig; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ingebeeld; neerbuigend; pedant; schoolmeesterachtig; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
altivo
|
arrogant; fier; flink; glorieus; groots; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; prat; trots; uit de hoogte; verwaand
|
aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; ondoordringbare; onontvankelijk; uit de hoogte; vanuit de hoogte; verlagend; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
arrogante
|
geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
|
aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; neerbuigend; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pretentieus; respectloos; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
desdeñoso
|
geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
|
aanmatigend; arrogant; bedriegelijk; gefingeerd; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; laag; nagemaakt; neerbuigend; onecht; onwaar; uit de hoogte; vals; vanuit de hoogte; verachtelijk; verlagend; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
despectivo
|
geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
|
honend; hooghartig; laag; minachtend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; vanuit de hoogte; verachtelijk
|
distinguido
|
aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk
|
aanzienlijk; adelijk; befaamd; beroemd; chic; deftig; doorluchtig; eerbiedwaardig; elegant; esthetisch; geacht; gedistingeerd; geraffineerd; gewichtig; hooggeacht; hooggeplaatst; hooggezeten; hooggeëerd; hoogverheven; illuster; modieuze verfijning; plechtig; plechtstatig; prominent; royaal; sierlijk; smaakvol; statig; stijlvol; verfijnd; verheven; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vorstelijk; waardig; zeer plechtig
|
glorioso
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
betoverend; glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; riant; roemrijk; roemvol; schitterend
|
grande
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; breed; edelmoedig; enorm; fantastisch; flink; fors; genereus; geweldig; gigantisch; grandioos; groot; groots; grootschalig; gul; heel erg; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; magnifiek; massief; mild; ontzagwekkend; potig; reusachtig; reuze; robuust; royaal; ruimhartig; schitterend; struis; uit de kluiten gewassen; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vrijgevig; weids; zeer groot; zwaar; zwaargebouwd
|
grandioso
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
betoverend; edelmoedig; fabelachtig; fantastisch; fenomenaal; gaaf; genereus; geweldig; grandioos; groots; gul; imponerend; imposant; indrukwekkend; krankzinnig; legendarisch; luisterrijk; magnifiek; mild; ontzagwekkend; prachtig; puik; reuze; riant; royaal; ruimhartig; schitterend; te gek; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vrijgevig; waanzinnig; weids; wijs
|
imponente
|
aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; edelmoedig; enorm; fantastisch; flink; fors; gedenkwaardig; genereus; geweldig; grandioos; groots; gul; heugelijk; imponerend; imposant; indrukwekkend; magnifiek; memorabel; mild; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; royaal; ruimhartig; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vrijgevig
|
magnífico
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
aanlokkelijk; beeldschoon; betoverend; briljant; edelmoedig; excellent; fantastisch; gaaf; genereus; geweldig; glansrijk; goddelijk; grandioos; groots; gul; heerlijk; hemels; imponerend; imposant; indrukwekkend; lekker; luisterrijk; magnifiek; mieters; mild; ontzagwekkend; oogverblindend; paradijselijk; prachtig; puik; riant; royaal; ruimhartig; schitterend; smakelijk; subliem; superbe; tof; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; verblindend; verlokkend; verrukkelijk; voortreffelijk; vrijgevig; weids; wonderschoon; zalig
|
majestuoso
|
aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk
|
aanzienlijk; adelijk; beroemd; deftig; doorluchtig; eerbiedwaardig; gedistingeerd; gewichtig; groots; hooggeplaatst; hoogverheven; illuster; imponerend; imposant; indrukwekkend; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; plechtig; plechtstatig; statig; verheven; voornaam; waardig; zeer plechtig
|
notable
|
aanzienlijk; deftig; fier; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; vorstelijk
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; befaamd; behoorlijk; beslist; besluitvaardig; danig; dapper; deftig; duchtig; eerbiedwekkend; enorm; flink; fors; frappant; geacht; gedecideerd; gedistingeerd; heldhaftig; heroïsch; hooggeplaatst; hooggezeten; in het oog lopend; in het oog springend; indrukwekkend; kloek; kordaat; moedig; noemenswaardig; onverschrokken; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; prominent; resoluut; royaal; saillant; stoer; stout; stoutmoedig; toepasselijk; treffend; vastberaden; vermeldenswaard; vermeldenswaardig; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vorstelijk
|
orgullo
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
|
presumido
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
aanmatigend; arrogant; belerend; brallerig; frikkerig; grootsprakerig; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; kwasterig; neerbuigend; nuffig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbeduidend; ongebruikt; ongeopend; opschepperig; pedant; pocherig; pretentieus; schoolmeesterachtig; snoevend; uit de hoogte; verwaand; vruchteloos; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
satisfecho
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
bevredigd; genivelleerd; genoeg; tevreden; vereffend; vergenoegd; verzadigd; voldaan
|
soberbio
|
arrogant; geringschattend; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand
|
aanmatigend; arrogant; groots; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; imponerend; imposant; indrukwekkend; neerbuigend; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
vanidoso
|
arrogant; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand
|
aanmatigend; arrogant; belerend; frikkerig; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; kwasterig; leeg; neerbuigend; nuffig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; pedant; pretentieus; schoolmeesterachtig; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen; zonder inhoud
|