Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- tegenvallen:
-
Wiktionary:
- tegenvallen → decepcionar
Niederländisch
Detailübersetzungen für tegenvallen (Niederländisch) ins Spanisch
tegenvallen:
-
tegenvallen (ontgoochelen; teleurstellen; frustreren; afvallen; laten zakken; duperen; benadelen)
-
tegenvallen (te kort schieten)
Konjugationen für tegenvallen:
o.t.t.
- val tegen
- valt tegen
- valt tegen
- vallen tegen
- vallen tegen
- vallen tegen
o.v.t.
- viel tegen
- viel tegen
- viel tegen
- vielen tegen
- vielen tegen
- vielen tegen
v.t.t.
- ben tegengevallen
- bent tegengevallen
- is tegengevallen
- zijn tegengevallen
- zijn tegengevallen
- zijn tegengevallen
v.v.t.
- was tegengevallen
- was tegengevallen
- was tegengevallen
- waren tegengevallen
- waren tegengevallen
- waren tegengevallen
o.t.t.t.
- zal tegenvallen
- zult tegenvallen
- zal tegenvallen
- zullen tegenvallen
- zullen tegenvallen
- zullen tegenvallen
o.v.t.t.
- zou tegenvallen
- zou tegenvallen
- zou tegenvallen
- zouden tegenvallen
- zouden tegenvallen
- zouden tegenvallen
diversen
- val tegen!
- valt tegen!
- tegengevallen
- tegenvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für tegenvallen:
Antonyme für "tegenvallen":
Verwandte Definitionen für "tegenvallen":
Wiktionary Übersetzungen für tegenvallen:
tegenvallen
verb
-
minder gunstig verlopen dan verwacht
- tegenvallen → decepcionar