Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Spanisch ->Suche: rokeren

Niederländische und spanische Suchergebnisse für: rokeren

Übersicht

Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten

rokeren:
- enrocar
roker:
- fumador
Wiktionary:
- rokeren → enrocar
- rokeren → enrocarse
- roker → fumador

Niederländisch

Detailübersetzungen für rokeren (Niederländisch) ins Spanisch

rokeren:

rokeren Verb (rokeer, rokeert, rokeerde, rokeerden, gerokeerd)

rokeren
enrocar
- enrocar Verb

Konjugationen für rokeren:

o.t.t.

rokeer
rokeert
rokeert
rokeren
rokeren
rokeren

o.v.t.

rokeerde
rokeerde
rokeerde
rokeerden
rokeerden
rokeerden

v.t.t.

heb gerokeerd
hebt gerokeerd
heeft gerokeerd
hebben gerokeerd
hebben gerokeerd
hebben gerokeerd

v.v.t.

had gerokeerd
had gerokeerd
had gerokeerd
hadden gerokeerd
hadden gerokeerd
hadden gerokeerd

o.t.t.t.

zal rokeren
zult rokeren
zal rokeren
zullen rokeren
zullen rokeren
zullen rokeren

o.v.t.t.

zou rokeren
zou rokeren
zou rokeren
zouden rokeren
zouden rokeren
zouden rokeren

diversen

rokeer!
rokeert!
gerokeerd
rokerend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für rokeren:

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
enrocar	rokeren

Verwandte Wörter für "rokeren":

roker

Wiktionary Übersetzungen für rokeren:

rokeren

verb

1. het doen van een zet waarbij de koning en een toren elkaar passeren
- rokeren → enrocar

Cross Translation:

From	To	Via
• rokeren	→ enrocarse	↔ castle — to perform the move of castling

rokeren form of roker:

roker [de ~ (m)] Nomen

de roker
el fumador
- fumador [el ~] Nomen

Übersetzung Matrix für roker:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
fumador	roker

Verwandte Wörter für "roker":

rokeren, rokers, rokertje, rokertjes

Wiktionary Übersetzungen für roker:

Cross Translation:

From	To	Via
• roker	→ fumador	↔ Schmöker — norddeutsch, umgangssprachlich, Plural 2: jemand, der gewohnheitsmäßig raucht