Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. verscheidene:
  2. verscheiden:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verscheidene (Niederländisch) ins Spanisch

verscheidene:

verscheidene Adjektiv

  1. verscheidene (meerdere; verschillende; ettelijke)
    diferentes; varios; diversos; diversas; distintos; variable
  2. verscheidene (menige; veelvoudig; menigerlei; velerlei)
    varios; diversos; toda clase de
  3. verscheidene (gevariëerde; verschillende)

Übersetzung Matrix für verscheidene:

Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
variable variabele
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
de muchas clases gevariëerde; verscheidene; verschillende uiteenlopende; veelsoortig
diferentes ettelijke; meerdere; verscheidene; verschillende
distintos ettelijke; meerdere; verscheidene; verschillende
diversas ettelijke; meerdere; verscheidene; verschillende
diversos ettelijke; gevariëerde; meerdere; menige; menigerlei; veelvoudig; velerlei; verscheidene; verschillende uiteenlopende
toda clase de menige; menigerlei; veelvoudig; velerlei; verscheidene allerhande; allerlei
variable ettelijke; meerdere; verscheidene; verschillende onbestendig; onstabiel; variabel; variabele; variërend; veranderlijk; wisselend; wisselvallig
varios ettelijke; gevariëerde; meerdere; menige; menigerlei; veelvoudig; velerlei; verscheidene; verschillende divers; ettelijk; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; uiteenlopende; verscheiden; verschillend

Verwandte Wörter für "verscheidene":


Synonyms for "verscheidene":


Verwandte Definitionen für "verscheidene":

  1. tamelijk grote hoeveelheid1
    • ik heb verscheidene mensen gesproken1

Wiktionary Übersetzungen für verscheidene:

verscheidene
pronoun
  1. meer dan één, maar niet veel

Cross Translation:
FromToVia
verscheidene varios; varias plusieurs — Un certain nombre, un nombre indéfini supérieur à un et le plus souvent à deux.

verscheiden:

verscheiden Adjektiv

  1. verscheiden (ettelijk)
    varios; unos cuantos; bastantes

verscheiden [het ~] Nomen

  1. het verscheiden (overlijden; dood)
    la muerte; el deceso; el fallecimiento; el óbito

verscheiden Verb (verscheid, verscheidt, verscheidde, verscheidden, verscheiden)

  1. verscheiden (overlijden; sterven; doodgaan; )

Konjugationen für verscheiden:

o.t.t.
  1. verscheid
  2. verscheidt
  3. verscheidt
  4. verscheiden
  5. verscheiden
  6. verscheiden
o.v.t.
  1. verscheidde
  2. verscheidde
  3. verscheidde
  4. verscheidden
  5. verscheidden
  6. verscheidden
v.t.t.
  1. ben verscheiden
  2. bent verscheiden
  3. is verscheiden
  4. zijn verscheiden
  5. zijn verscheiden
  6. zijn verscheiden
v.v.t.
  1. was verscheiden
  2. was verscheiden
  3. was verscheiden
  4. waren verscheiden
  5. waren verscheiden
  6. waren verscheiden
o.t.t.t.
  1. zal verscheiden
  2. zult verscheiden
  3. zal verscheiden
  4. zullen verscheiden
  5. zullen verscheiden
  6. zullen verscheiden
o.v.t.t.
  1. zou verscheiden
  2. zou verscheiden
  3. zou verscheiden
  4. zouden verscheiden
  5. zouden verscheiden
  6. zouden verscheiden
diversen
  1. verscheid!
  2. verscheidt!
  3. verscheiden
  4. verscheidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verscheiden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
deceso dood; overlijden; verscheiden
fallecer uitvallen; wegvallen
fallecimiento dood; overlijden; verscheiden heengaan; sterfgeval; sterfte; vertrekken
morirse creperen; wegsterven
muerte dood; overlijden; verscheiden crypte; dood; graf; grafplaats; onderaardse gang; rustplaats; sterfgeval; sterfte
óbito dood; overlijden; verscheiden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abandonar doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden aangeven; afbreken; afhaken; afkijken; afreizen; afvallen; afzeggen; afzien van; afzien van rechtsvervolging; declareren; ermee uitscheiden; eruitstappen; heengaan; in de steek laten; inschrijven; intekenen; loskrijgen; losmaken; lostornen; opgeven; ophouden; seponeren; spieken; staken; stoppen; tornen; uithalen; uitscheiden; uittrekken; verdwijnen; verlaten; vertrekken; wegreizen; wegtrekken
adormecerse doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken
adormilarse doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven
dormirse doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden verslapen
dormitarse doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden
fallecer doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
morir doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden afleggen; besterven; besterven van angst; bezwijken; breken; doodgaan; heengaan; het onderspit delven; in de oorlog omkomen; inslapen; kapot gaan; kapotgaan; omkomen; ondergaan; ophouden te bestaan; overlijden; sneuvelen; sterven; stuk gaan; te gronde gaan; ten ondergaan; tenondergaan; uitsterven; vallen; wegvallen
morirse doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden bezwijken; creperen; doodgaan; heengaan; hongeren; hongerlijden; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verhongeren; verrekken; wegvallen; zieltogen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bastantes ettelijk; verscheiden
unos cuantos ettelijk; verscheiden
varios ettelijk; verscheiden divers; ettelijke; gevariëerde; meerdere; menige; menigerlei; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; uiteenlopende; veelvoudig; velerlei; verscheidene; verschillend; verschillende

Verwandte Wörter für "verscheiden":


Wiktionary Übersetzungen für verscheiden:


Cross Translation:
FromToVia
verscheiden varios various — an eclectic range of
verscheiden fallecer décéder — admin|fr mourir, parler des personnes.
verscheiden muerte mort — arrêt de la vie
verscheiden morir mourir — Cesser de vivre.