Niederländisch
Detailübersetzungen für vastpinnen (Niederländisch) ins Spanisch
vastpinnen:
-
vastpinnen (vastprikken; vastspelden)
enclavijar-
enclavijar Verb
-
Konjugationen für vastpinnen:
o.t.t.
- pin vast
- pint vast
- pint vast
- pinnen vast
- pinnen vast
- pinnen vast
o.v.t.
- pinde vast
- pinde vast
- pinde vast
- pinden vast
- pinden vast
- pinden vast
v.t.t.
- heb vastgepind
- hebt vastgepind
- heeft vastgepind
- hebben vastgepind
- hebben vastgepind
- hebben vastgepind
v.v.t.
- had vastgepind
- had vastgepind
- had vastgepind
- hadden vastgepind
- hadden vastgepind
- hadden vastgepind
o.t.t.t.
- zal vastpinnen
- zult vastpinnen
- zal vastpinnen
- zullen vastpinnen
- zullen vastpinnen
- zullen vastpinnen
o.v.t.t.
- zou vastpinnen
- zou vastpinnen
- zou vastpinnen
- zouden vastpinnen
- zouden vastpinnen
- zouden vastpinnen
en verder
- ben vastgepind
- bent vastgepind
- is vastgepind
- zijn vastgepind
- zijn vastgepind
- zijn vastgepind
diversen
- pin vast!
- pint vast!
- vastgepind
- vastpinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für vastpinnen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
enclavijar | vastpinnen; vastprikken; vastspelden | corresponderen; overeenkomstig zijn; pinnen; spelden |