Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. suffend:
  2. suffen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für suffend (Niederländisch) ins Spanisch

suffend:

suffend Adjektiv

  1. suffend (soezend; dromerig; mijmerend)

Übersetzung Matrix für suffend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
soñador dromer; fantast; utopist
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dormitando dromerig; mijmerend; soezend; suffend
soñador dromerig; mijmerend; soezend; suffend dromerig; geneigd te dromen; in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend
soñoliento dromerig; mijmerend; soezend; suffend daas; doezelig; dof; dommelig; eentonig; geesteloos; lodderig; mat; monotoon; saai; slaapverwekkend; slaperig; soezerig; soezig; suf; suffig; versuft

suffend form of suffen:

suffen Verb (suf, suft, sufte, suften, gesuft)

  1. suffen (gedachteloos zijn)

Konjugationen für suffen:

o.t.t.
  1. suf
  2. suft
  3. suft
  4. suffen
  5. suffen
  6. suffen
o.v.t.
  1. sufte
  2. sufte
  3. sufte
  4. suften
  5. suften
  6. suften
v.t.t.
  1. heb gesuft
  2. hebt gesuft
  3. heeft gesuft
  4. hebben gesuft
  5. hebben gesuft
  6. hebben gesuft
v.v.t.
  1. had gesuft
  2. had gesuft
  3. had gesuft
  4. hadden gesuft
  5. hadden gesuft
  6. hadden gesuft
o.t.t.t.
  1. zal suffen
  2. zult suffen
  3. zal suffen
  4. zullen suffen
  5. zullen suffen
  6. zullen suffen
o.v.t.t.
  1. zou suffen
  2. zou suffen
  3. zou suffen
  4. zouden suffen
  5. zouden suffen
  6. zouden suffen
en verder
  1. ben gesuft
  2. bent gesuft
  3. is gesuft
  4. zijn gesuft
  5. zijn gesuft
  6. zijn gesuft
diversen
  1. suf!
  2. suft!
  3. gesuft
  4. suffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

suffen [znw.] Nomen

  1. suffen (gedachteloos zijn; gesuf)
    la distracción; el atolondramiento; la irreflexión

Übersetzung Matrix für suffen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atolondramiento gedachteloos zijn; gesuf; suffen onbeheerstheid; onbesuisdheid; uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing
distracción gedachteloos zijn; gesuf; suffen achteloosheid; afleiding; afleidingsmanoeuvre; afwezigheid; amusement; amuseren; distractie; gedachteloosheid; nonchalance; onaandachtigheid; onnadenkendheid; onoplettendheid; speelkwartier; vermaak; vermakelijkheid; vermaken; verpozing; verstrooidheid; verstrooiing; vertier; verzet; verzetje
irreflexión gedachteloos zijn; gesuf; suffen lichtvaardigheid
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
estar abstraído gedachteloos zijn; suffen
estar despistado gedachteloos zijn; suffen

Wiktionary Übersetzungen für suffen:


Cross Translation:
FromToVia
suffen estar distraído pennen(umgangssprachlich) übertragen: nicht aufpassen, unaufmerksam sein