Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. opgebold:
  2. opbollen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opgebold (Niederländisch) ins Spanisch

opgebold:

opgebold Adjektiv

  1. opgebold
    hinchado

Übersetzung Matrix für opgebold:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hinchado opgebold afgesloten; bombastisch; corpulent; dicht; dik; gesloten; gezet; gezwollen; hoogdravend; lijvig; opgeblazen; opgezet; opgezet dier; opgezwollen; pompeus; toe; verzadigd; vol; volgegeten; zwaarlijvig

opgebold form of opbollen:

opbollen Verb (bol op, bolt op, bolde op, bolden op, opgebold)

  1. opbollen (bollen)

Konjugationen für opbollen:

o.t.t.
  1. bol op
  2. bolt op
  3. bolt op
  4. bollen op
  5. bollen op
  6. bollen op
o.v.t.
  1. bolde op
  2. bolde op
  3. bolde op
  4. bolden op
  5. bolden op
  6. bolden op
v.t.t.
  1. ben opgebold
  2. bent opgebold
  3. is opgebold
  4. zijn opgebold
  5. zijn opgebold
  6. zijn opgebold
v.v.t.
  1. was opgebold
  2. was opgebold
  3. was opgebold
  4. waren opgebold
  5. waren opgebold
  6. waren opgebold
o.t.t.t.
  1. zal opbollen
  2. zult opbollen
  3. zal opbollen
  4. zullen opbollen
  5. zullen opbollen
  6. zullen opbollen
o.v.t.t.
  1. zou opbollen
  2. zou opbollen
  3. zou opbollen
  4. zouden opbollen
  5. zouden opbollen
  6. zouden opbollen
diversen
  1. bol op!
  2. bolt op!
  3. opgebold
  4. opbollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opbollen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hincharse wassen; zwellen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hincharse bollen; opbollen dik worden; expanderen; openen; opzwellen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
inflarse bollen; opbollen opzwellen; zwellen

Wiktionary Übersetzungen für opbollen:

opbollen
verb
  1. bolrond worden