Niederländisch

Detailübersetzungen für omzagen (Niederländisch) ins Spanisch

omzagen:

omzagen [znw.] Nomen

  1. omzagen (vellen)
    el serrar

Übersetzung Matrix für omzagen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
serrar omzagen; vellen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
serrar knorren; ronken; snorren; uitzagen; zagen

omzien:

Konjugationen für omzien:

o.t.t.
  1. zie om
  2. ziet om
  3. ziet om
  4. zien om
  5. zien om
  6. zien om
o.v.t.
  1. zag om
  2. zag om
  3. zag om
  4. zagen om
  5. zagen om
  6. zagen om
v.t.t.
  1. heb omgezien
  2. hebt omgezien
  3. heeft omgezien
  4. hebben omgezien
  5. hebben omgezien
  6. hebben omgezien
v.v.t.
  1. had omgezien
  2. had omgezien
  3. had omgezien
  4. hadden omgezien
  5. hadden omgezien
  6. hadden omgezien
o.t.t.t.
  1. zal omzien
  2. zult omzien
  3. zal omzien
  4. zullen omzien
  5. zullen omzien
  6. zullen omzien
o.v.t.t.
  1. zou omzien
  2. zou omzien
  3. zou omzien
  4. zouden omzien
  5. zouden omzien
  6. zouden omzien
diversen
  1. zie om!
  2. ziet om!
  3. omgezien
  4. omziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omzien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
mirar atrás achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken
mirar hacia atrás achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken nakijken; nazien
mirar para atrás achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken
volver la cabeza achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken nakijken; nazien
volver la mirada achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken nakijken; nazien
volver la vista achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken nakijken; nazien
volver la vista atrás achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken nakijken; nazien; terugblikken