Niederländisch
Detailübersetzungen für koketteren (Niederländisch) ins Spanisch
koketteren:
-
koketteren
Konjugationen für koketteren:
o.t.t.
- koketteer
- koketteert
- koketteert
- koketteren
- koketteren
- koketteren
o.v.t.
- koketteerde
- koketteerde
- koketteerde
- koketteerden
- koketteerden
- koketteerden
v.t.t.
- heb gekoketteerd
- hebt gekoketteerd
- heeft gekoketteerd
- hebben gekoketteerd
- hebben gekoketteerd
- hebben gekoketteerd
v.v.t.
- had gekoketteerd
- had gekoketteerd
- had gekoketteerd
- hadden gekoketteerd
- hadden gekoketteerd
- hadden gekoketteerd
o.t.t.t.
- zal koketteren
- zult koketteren
- zal koketteren
- zullen koketteren
- zullen koketteren
- zullen koketteren
o.v.t.t.
- zou koketteren
- zou koketteren
- zou koketteren
- zouden koketteren
- zouden koketteren
- zouden koketteren
diversen
- koketteer!
- koketteert!
- gekoketteerd
- koketterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für koketteren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
coquetear | koketteren | aan de scharrel zijn; flirten; lonken; scharrelen; sjansen |
Wiktionary Übersetzungen für koketteren:
koketteren
verb
-
behaagziek zijn
- koketteren → coquetear