Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. keurmerk:
  2. keurmerken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für keurmerk (Niederländisch) ins Spanisch

keurmerk:


keurmerken:

keurmerken [de ~] Nomen, Plural

  1. de keurmerken (ijkmerken; waarmerken)
    el sellos

keurmerken Verb (keurmerk, keurmerkt, keurmerkte, keurmerkten, gekeurmerkt)

  1. keurmerken

Konjugationen für keurmerken:

o.t.t.
  1. keurmerk
  2. keurmerkt
  3. keurmerkt
  4. keurmerken
  5. keurmerken
  6. keurmerken
o.v.t.
  1. keurmerkte
  2. keurmerkte
  3. keurmerkte
  4. keurmerkten
  5. keurmerkten
  6. keurmerkten
v.t.t.
  1. heb gekeurmerkt
  2. hebt gekeurmerkt
  3. heeft gekeurmerkt
  4. hebben gekeurmerkt
  5. hebben gekeurmerkt
  6. hebben gekeurmerkt
v.v.t.
  1. had gekeurmerkt
  2. had gekeurmerkt
  3. had gekeurmerkt
  4. hadden gekeurmerkt
  5. hadden gekeurmerkt
  6. hadden gekeurmerkt
o.t.t.t.
  1. zal keurmerken
  2. zult keurmerken
  3. zal keurmerken
  4. zullen keurmerken
  5. zullen keurmerken
  6. zullen keurmerken
o.v.t.t.
  1. zou keurmerken
  2. zou keurmerken
  3. zou keurmerken
  4. zouden keurmerken
  5. zouden keurmerken
  6. zouden keurmerken
en verder
  1. is gekeurmerkt
diversen
  1. keurmerk!
  2. keurmerkt!
  3. gekeurmerkt
  4. keurmerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für keurmerken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sellos ijkmerken; keurmerken; waarmerken zegels
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
proveer de una marca de calidad keurmerken

Verwandte Wörter für "keurmerken":