Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für inschenken (Niederländisch) ins Spanisch
inschenken:
Konjugationen für inschenken:
o.t.t.
- schenk in
- schenkt in
- schenkt in
- schenken in
- schenken in
- schenken in
o.v.t.
- schonk in
- schonk in
- schonk in
- schonken in
- schonken in
- schonken in
v.t.t.
- heb ingeschonken
- hebt ingeschonken
- heeft ingeschonken
- hebben ingeschonken
- hebben ingeschonken
- hebben ingeschonken
v.v.t.
- had ingeschonken
- had ingeschonken
- had ingeschonken
- hadden ingeschonken
- hadden ingeschonken
- hadden ingeschonken
o.t.t.t.
- zal inschenken
- zult inschenken
- zal inschenken
- zullen inschenken
- zullen inschenken
- zullen inschenken
o.v.t.t.
- zou inschenken
- zou inschenken
- zou inschenken
- zouden inschenken
- zouden inschenken
- zouden inschenken
diversen
- schenk in!
- schenkt in!
- ingeschonken
- inschenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze