Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. gezekerd:
  2. zekeren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gezekerd (Niederländisch) ins Spanisch

gezekerd:

gezekerd Adjektiv

  1. gezekerd (gecovered; gedekt)
    asegurado; cubierto

Übersetzung Matrix für gezekerd:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cubierto briefomslag; couvert; envelop; maaltijdgang
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
asegurado gecovered; gedekt; gezekerd
cubierto gecovered; gedekt; gezekerd afgedekt; bedekt; bekleed; gesluierd; gestoffeerd; ingedekt; omfloerst; overdekt; overkapt

gezekerd form of zekeren:

zekeren Verb (zeker, zekert, zekerde, zekerden, gezekerd)

  1. zekeren

Konjugationen für zekeren:

o.t.t.
  1. zeker
  2. zekert
  3. zekert
  4. zekeren
  5. zekeren
  6. zekeren
o.v.t.
  1. zekerde
  2. zekerde
  3. zekerde
  4. zekerden
  5. zekerden
  6. zekerden
v.t.t.
  1. heb gezekerd
  2. hebt gezekerd
  3. heeft gezekerd
  4. hebben gezekerd
  5. hebben gezekerd
  6. hebben gezekerd
v.v.t.
  1. had gezekerd
  2. had gezekerd
  3. had gezekerd
  4. hadden gezekerd
  5. hadden gezekerd
  6. hadden gezekerd
o.t.t.t.
  1. zal zekeren
  2. zult zekeren
  3. zal zekeren
  4. zullen zekeren
  5. zullen zekeren
  6. zullen zekeren
o.v.t.t.
  1. zou zekeren
  2. zou zekeren
  3. zou zekeren
  4. zouden zekeren
  5. zouden zekeren
  6. zouden zekeren
diversen
  1. zeker!
  2. zekert!
  3. gezekerd
  4. zekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für zekeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
amarrar zekeren aanleggen; aanmeren; afbinden; afmeren; afsnoeren; binden; blokken; dichtbinden; knevelen; knopen; leerstof erin stampen; leren; meren; strikken; studeren; toebinden; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren; vastsjorren; vastsnoeren; verankeren
asegurar zekeren opsluiten; vastzetten

Wiktionary Übersetzungen für zekeren:

zekeren
verb
  1. het touw waarmee iemand klimt op een veilige manier vasthouden