Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. gefascineerd:
  2. fascineren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gefascineerd (Niederländisch) ins Spanisch

gefascineerd:

gefascineerd Adjektiv

  1. gefascineerd (geïntrigeerd; geboeid)
    esposado; colocado; atado; consignado; amarrado

Übersetzung Matrix für gefascineerd:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atado vastketenen; vastkluisteren; vastleggen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
amarrado geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd
atado geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd dichtgeknoopt; geboeid; gebonden; niet vrij; onvrij; opgebonden; vastgebonden; vastgemaakt
colocado geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd afgezet; gelegd; opgelegd; opgezet dier
consignado geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd
esposado geboeid; gefascineerd; geïntrigeerd

gefascineerd form of fascineren:

fascineren Verb (fascineer, fascineert, fascineerde, fascineerden, gefascineerd)

  1. fascineren (intrigeren; boeien)

Konjugationen für fascineren:

o.t.t.
  1. fascineer
  2. fascineert
  3. fascineert
  4. fascineren
  5. fascineren
  6. fascineren
o.v.t.
  1. fascineerde
  2. fascineerde
  3. fascineerde
  4. fascineerden
  5. fascineerden
  6. fascineerden
v.t.t.
  1. heb gefascineerd
  2. hebt gefascineerd
  3. heeft gefascineerd
  4. hebben gefascineerd
  5. hebben gefascineerd
  6. hebben gefascineerd
v.v.t.
  1. had gefascineerd
  2. had gefascineerd
  3. had gefascineerd
  4. hadden gefascineerd
  5. hadden gefascineerd
  6. hadden gefascineerd
o.t.t.t.
  1. zal fascineren
  2. zult fascineren
  3. zal fascineren
  4. zullen fascineren
  5. zullen fascineren
  6. zullen fascineren
o.v.t.t.
  1. zou fascineren
  2. zou fascineren
  3. zou fascineren
  4. zouden fascineren
  5. zouden fascineren
  6. zouden fascineren
en verder
  1. ben gefascineerd
  2. bent gefascineerd
  3. is gefascineerd
  4. zijn gefascineerd
  5. zijn gefascineerd
  6. zijn gefascineerd
diversen
  1. fascineer!
  2. fascineert!
  3. gefascineerd
  4. fascinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für fascineren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fascinar aantrekken; bekoren; charmeren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fascinar boeien; fascineren; intrigeren beheksen; bekoren; betoveren; betrappen; bevallen; obsederen; snappen
intrigar boeien; fascineren; intrigeren benieuwen; intrigeren; konkelen; kuipen; obsederen

Wiktionary Übersetzungen für fascineren:

fascineren
verb
  1. iemands aandacht vasthouden