Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bagatela
|
bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
|
bagatel; beetje; kinderwerk; kleinigheid; peulenschil; wissewasje
|
cosita
|
bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
|
|
friolera
|
bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
|
akkefietje; bagatel; beetje; kinderwerk; klein cadeautje; kleinigheid; koukleum; koulijder
|
fruslería
|
bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
|
kinderwerk
|
futulidad
|
bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
|
|
insignificancia
|
bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
|
beetje; doofstomheid; drukte; geesteloosheid; kinderlijkheid; kleinigheid; kouwe drukte; naïveteit; naïviteit; niemendalletje; niet geldig zijn; nietigheid; onbenulligheid; onnozelheid; onwetendheid; simpelheid; stomheid; stompzinnigheid
|
nadería
|
bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
|
beetje; flauwe grap; flauwiteit; geesteloosheid; kleinigheid
|
nimiedad
|
bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
|
beetje; kleinhartigheid; kleinigheid; lafheid
|
tontería
|
bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
|
achterlijkheid; bagatel; dolheid; flauwe grap; flauwiteit; furie; geesteloosheid; geestesziekte; gekheid; idioterie; kleinigheid; klets; kletspraat; kolder; krankzinnigheid; malheid; malligheid; onbezonnenheid; ondoordachtheid; ondoordachtzaamheid; peulenschil; quatsch; razernij; schaapachtigheid; waanzin; wambuis; wissewasje
|