Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. beschaduwd:
  2. beschaduwen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beschaduwd (Niederländisch) ins Spanisch

beschaduwd:

beschaduwd Adjektiv

  1. beschaduwd (schaduwrijk; lommerrijk; vol schaduw)
    umbrío; umbroso

Übersetzung Matrix für beschaduwd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
umbroso beschaduwd; lommerrijk; schaduwrijk; vol schaduw lommerachtig; schaduwachtig; schaduwgevend
umbrío beschaduwd; lommerrijk; schaduwrijk; vol schaduw schaduwgevend

beschaduwd form of beschaduwen:

beschaduwen Verb (beschaduw, beschaduwt, beschaduwde, beschaduwden, beschaduwd)

  1. beschaduwen

Konjugationen für beschaduwen:

o.t.t.
  1. beschaduw
  2. beschaduwt
  3. beschaduwt
  4. beschaduwen
  5. beschaduwen
  6. beschaduwen
o.v.t.
  1. beschaduwde
  2. beschaduwde
  3. beschaduwde
  4. beschaduwden
  5. beschaduwden
  6. beschaduwden
v.t.t.
  1. heb beschaduwd
  2. hebt beschaduwd
  3. heeft beschaduwd
  4. hebben beschaduwd
  5. hebben beschaduwd
  6. hebben beschaduwd
v.v.t.
  1. had beschaduwd
  2. had beschaduwd
  3. had beschaduwd
  4. hadden beschaduwd
  5. hadden beschaduwd
  6. hadden beschaduwd
o.t.t.t.
  1. zal beschaduwen
  2. zult beschaduwen
  3. zal beschaduwen
  4. zullen beschaduwen
  5. zullen beschaduwen
  6. zullen beschaduwen
o.v.t.t.
  1. zou beschaduwen
  2. zou beschaduwen
  3. zou beschaduwen
  4. zouden beschaduwen
  5. zouden beschaduwen
  6. zouden beschaduwen
diversen
  1. beschaduw!
  2. beschaduwt!
  3. beschaduwd
  4. beschaduwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für beschaduwen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sombrear beschaduwen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sombrear grauwkleurig; grijs; melancholische; naar; naargeestig; somber