Debacle: niederländische und englische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Remove Ads

Übersicht

Niederländisch nach Englisch: mehr Daten

debacle:
- downfall; drawback; disadvantage; ruin; collapse; crash; slump; sagging; smash; bust-up
Wiktionary:
- debacle → debacle
- debâcle → lowering, pulling down, dropping, reduction, dip, abasement, humiliation, fall, subsidence, sinking, cut, couching, prolapse, derogation, decay, destruction, ruin, adversity, failure, abatement, decrease, diminishment, curtailment, retrenchment, descent, decrepitude, abjection, abjectness, degradation, demotion, disrating, relegation, reduction to the ranks, deterioration, disaster

Englisch nach Niederländisch: mehr Daten

debacle:
- Wiktionary:
  debacle → debacle, verplettering, fiasco
- Synonyms for "debacle":
  fiasco; collapse
  flood; inundation; deluge; alluvion
  thrashing; walloping; drubbing; slaughter; trouncing; whipping; defeat; licking

Niederländisch

Detailübersetzungen für debacle (Niederländisch) ins Englisch

debacle:

debacle [de ~] Nomen

de debacle (teloorgang; ondergang; tenondergang; val)
the downfall; the drawback; the disadvantage; the ruin
- downfall [the ~] Nomen
- drawback [the ~] Nomen
- disadvantage [the ~] Nomen
- ruin [the ~] Nomen
de debacle (ineenstorting; ineenzakking; instorting)
the collapse; the crash; the slump; the sagging; the smash; the bust-up
- collapse [the ~] Nomen
- crash [the ~] Nomen
- slump [the ~] Nomen
- sagging [the ~] Nomen
- smash [the ~] Nomen
- bust-up [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für debacle:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bust-up	debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting	beurskrach; krach
collapse	debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting	achteruitgang; afleggen; bezwijken; instorting; inzakking; inzinking; neervallen
crash	debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting	aanrijding; aanvaring; afname; barst; beurskrach; botsing; breuk; collisie; crash; daling; dreun; klap; knal; krach; krak; kwak; minder worden; scheur; smak; terugloop; val; vastloper
disadvantage	debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val	het verliezen; keerzijde; nadeel; schade; schaduwzijde; verlies
downfall	debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val	afname; daling; minder worden; ondergangen; terugloop; val
drawback	debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val	keerzijde; onaangename zijde; schaduwzijde
ruin	debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val	bouwval; ruïne; vervallen gebouw
sagging	debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting	achteruitgang; inzinking
slump	debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting	crisis; depressie; laagconjunctuur; malaise; slapheid; slapte
smash	debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting	aanrijding; beurskrach; botsing; collisie; hit; kasstuk; klapper; krach; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
collapse		afleggen; bezwijken; desintegreren; het onderspit delven; in elkaar storten; in elkaar zakken; in elkaar zinken; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; invallen; inzakken; inzinken; omlaagstorten; samenvouwen; sterk afnemen; ten gronde gaan; tenondergaan; teruglopen; uit elkaar vallen; uiteenvallen; vallen; verzakken
crash		aanrijden; botsen; crashen; ineenstorten; instorten; ontbinden; op elkaar knallen; op elkaar stoten; rotten; stoten op; vastlopen; vergaan; verongelukken; verrotten; verteren; wegrotten
ruin		afbreken; bederven; iets vergallen; in de war sturen; nekken; ruineren; ruïneren; slopen; te gronde richten; verknoeien; vernielen; vernietigen; verwoesten; verzieken
slump		in elkaar zakken; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; sterk afnemen; sterk in waarde dalen; teruglopen; vallen
smash		aan stukken breken; aan stukken slaan; breken; een klap geven; fijnmaken; in stukken breken; inslaan; kapotbreken; kapotgooien; kapotslaan; platdrukken; slaan; smashen; stukbreken; stukgooien; stukslaan; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
disadvantage		nadele

Wiktionary Übersetzungen für debacle:

debacle

noun

event or enterprise that ends suddenly and disastrously
- debacle → debacle; verplettering; fiasco

Englisch

Detailübersetzungen für debacle (Englisch) ins Niederländisch

debacle:

Übersetzung Matrix für debacle:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
-	drubbing; fiasco; slaughter; thrashing; trouncing; walloping; whipping

Synonyms for "debacle":

fiasco; collapse
flood; inundation; deluge; alluvion
thrashing; walloping; drubbing; slaughter; trouncing; whipping; defeat; licking

Wiktionary Übersetzungen für debacle:

debacle

noun

event or enterprise that ends suddenly and disastrously
- debacle → debacle; verplettering; fiasco

Remove Ads

Niederländische und englische Suchergebnisse für: debacle

Detailübersetzungen für debacle (Niederländisch) ins Englisch

debacle:

debacle [de ~] Nomen

de debacle (teloorgang; ondergang; tenondergang; val)

de debacle (ineenstorting; ineenzakking; instorting)

Übersetzung Matrix für debacle:

Verwandte Wörter für "debacle":

Wiktionary Übersetzungen für debacle:

Detailübersetzungen für debacle (Englisch) ins Niederländisch

debacle:

Übersetzung Matrix für debacle:

Synonyms for "debacle":

Verwandte Definitionen für "debacle":

Wiktionary Übersetzungen für debacle: