Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. rijgen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für rijgen (Niederländisch) ins Englisch

rijgen:

rijgen Verb (rijg, rijgt, reeg, regen, geregen)

  1. rijgen (aaneenrijgen)
    to tack; to change tack
    • tack Verb (tacks, tacked, tacking)
    • change tack Verb (changes tack, changed tack, changing tack)
  2. rijgen (dichtrijgen; dichtsnoeren)
    to lace; to string; to tack up; to tie; to cant
    • lace Verb (laces, laced, lacing)
    • string Verb (strings, stringed, stringing)
    • tack up Verb (tacks up, tacked up, tacking up)
    • tie Verb (ties, tied, tying)
    • cant Verb (cants, canted, canting)

Konjugationen für rijgen:

o.t.t.
  1. rijg
  2. rijgt
  3. rijgt
  4. rijgen
  5. rijgen
  6. rijgen
o.v.t.
  1. reeg
  2. reeg
  3. reeg
  4. regen
  5. regen
  6. regen
v.t.t.
  1. heb geregen
  2. hebt geregen
  3. heeft geregen
  4. hebben geregen
  5. hebben geregen
  6. hebben geregen
v.v.t.
  1. had geregen
  2. had geregen
  3. had geregen
  4. hadden geregen
  5. hadden geregen
  6. hadden geregen
o.t.t.t.
  1. zal rijgen
  2. zult rijgen
  3. zal rijgen
  4. zullen rijgen
  5. zullen rijgen
  6. zullen rijgen
o.v.t.t.
  1. zou rijgen
  2. zou rijgen
  3. zou rijgen
  4. zouden rijgen
  5. zouden rijgen
  6. zouden rijgen
en verder
  1. ben geregen
  2. bent geregen
  3. is geregen
  4. zijn geregen
  5. zijn geregen
  6. zijn geregen
diversen
  1. rijg!
  2. rijgt!
  3. geregen
  4. rijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für rijgen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lace galon; kant; kantkloswerk; kantwerk; omzoming; tres
string aaneenschakeling; bindgaren; bindtouwen; draad; garen; keten; reeks; rij; rijgsnoer; serie; sliert; slingervormig ding; snaar; tekenreeks
tack kleine spijker met platte kop; kopspijker; rijgsteek; spijkertje
tie das; halsdoek; handenbinder; handenbindertje; knopen; shawl; sjaal; stropdas
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cant dichtrijgen; dichtsnoeren; rijgen femelen
change tack aaneenrijgen; rijgen
lace dichtrijgen; dichtsnoeren; rijgen
string dichtrijgen; dichtsnoeren; rijgen snoeren
tack aaneenrijgen; rijgen kruisen; laveren; opkruisen; oplaveren; overstag gaan; tegen de wind in varen
tack up dichtrijgen; dichtsnoeren; rijgen
tie dichtrijgen; dichtsnoeren; rijgen aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aaneenbinden; binden; in de val laten lopen; knevelen; knopen; samenbinden; strikken; vastbinden; vastketenen; vastkluisteren; vastknopen; vastleggen; vastmaken; vastsjorren; verbinden
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lace kanten

Wiktionary Übersetzungen für rijgen:

rijgen
verb
  1. met een naald een draad ergens doorvoeren
rijgen
verb
  1. connect
  2. put on a string

Verwandte Übersetzungen für rijgen