Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
alarm
|
bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; verontrusting; zorg
|
alarm; alarminstallatie; alarmsignaal; noodsignaal; ontsteltenis; schrik; verbijstering
|
anxiety
|
bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; verontrusting; zorg
|
angst; bangheid; beschroomdheid; schroom; vrees
|
concern
|
bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; verontrusting; zorg
|
bedrijf; concern; corporatie; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; handelsmaatschappij; handelsonderneming; handelsvennootschap; handelsvereniging; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap; verpleging; verzorging; zaak; zorg
|
misery
|
ellende; kommer; kwel; misère
|
ellende; leed; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; pijn; problemen; ramp; rampspoed; sores; tegenslag; tegenspoed; terugslag; zorgen
|
misfortune
|
ellende; kommer; kwel; misère
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen
|
sorrow
|
ellende; kommer; kwel; misère
|
bedroefdheid; droefenis; droefheid; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart; treurigheid; verdriet
|
squalor
|
ellende; kommer; kwel; misère
|
ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
|
trouble
|
ellende; kommer; kwel; misère
|
bemoeilijking; beroering; chaos; ellende; gedram; gehannes; gestuntel; gevaar; gezanik; gezeur; heksenketel; hinder; keet; knik; kwaal; lastigheid; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onraad; onrust; onspoed; opstootje; ordeverstoring; overlast; pech; puinhoop; ramp; rampspoed; regelloosheid; rel; roerigheid; rottigheid; slepende ziekte; stoornis; strubbeling; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
uneasiness
|
bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; verontrusting; zorg
|
|
worry
|
bekommernis; bezorgdheid; kommer; ongerustheid; verontrusting; zorg
|
getob; kopzorg; verpleging; verzorging; zorg
|
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
alarm
|
|
alarmeren; beangstigen; benauwen; ongerust maken; ontstellen; verontrusten
|
concern
|
|
aangaan; belang inboezemen; beroeren; betreffen; ontroeren; raken; slaan op; treffen; zorg inboezemen
|
trouble
|
|
lastig maken; lastigvallen; teisteren
|
worry
|
|
aftobben; bezorgd wezen; in zorg zijn; tobben
|