Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. afhuren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afhuren (Niederländisch) ins Englisch

afhuren:

afhuren Verb (huur af, huurt af, huurde af, huurden af, afgehuurd)

  1. afhuren
    to charter; to hire
    • charter Verb (charters, chartered, chartering)
    • hire Verb (hires, hired, hiring)

Konjugationen für afhuren:

o.t.t.
  1. huur af
  2. huurt af
  3. huurt af
  4. huren af
  5. huren af
  6. huren af
o.v.t.
  1. huurde af
  2. huurde af
  3. huurde af
  4. huurden af
  5. huurden af
  6. huurden af
v.t.t.
  1. heb afgehuurd
  2. hebt afgehuurd
  3. heeft afgehuurd
  4. hebben afgehuurd
  5. hebben afgehuurd
  6. hebben afgehuurd
v.v.t.
  1. had afgehuurd
  2. had afgehuurd
  3. had afgehuurd
  4. hadden afgehuurd
  5. hadden afgehuurd
  6. hadden afgehuurd
o.t.t.t.
  1. zal afhuren
  2. zult afhuren
  3. zal afhuren
  4. zullen afhuren
  5. zullen afhuren
  6. zullen afhuren
o.v.t.t.
  1. zou afhuren
  2. zou afhuren
  3. zou afhuren
  4. zouden afhuren
  5. zouden afhuren
  6. zouden afhuren
diversen
  1. huur af!
  2. huurt af!
  3. afgehuurd
  4. afhurende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für afhuren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
charter aanwijzing; acte; akte; bewijsstuk; certificaat; charter; diploma; gildebrief; handvest; oorkonde; richtlijn; statuut
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
charter afhuren charteren; huren
hire afhuren aannemen; aantrekken; detacheren; in dienst nemen; inhuren; tewerkstellen; uitzenden

Wiktionary Übersetzungen für afhuren:


Cross Translation:
FromToVia
afhuren hire; rent louer — Traductions à trier suivant le sens