Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Englisch ->Suche: afbetalen

Niederländische und englische Suchergebnisse für: afbetalen

Übersicht

Niederländisch nach Englisch: mehr Daten

afbetalen:
- pay off; pay for
- redeem; paying off; paying for
Wiktionary:
- afbetalen → acquit, redeem
- afbetalen → acquit, absolve, cancel, clear, square, pay off

Niederländisch

Detailübersetzungen für afbetalen (Niederländisch) ins Englisch

afbetalen:

afbetalen Verb (betaal af, betaalt af, betaalde af, betaalden af, afbetaald)

afbetalen (verrekenen; afrekenen; vereffenen)
to pay off; to pay for
- pay off Verb (pays off, paid off, paying off)
- pay for Verb (pays for, paid for, paying for)

Konjugationen für afbetalen:

o.t.t.

betaal af
betaalt af
betaalt af
betalen af
betalen af
betalen af

o.v.t.

betaalde af
betaalde af
betaalde af
betaalden af
betaalden af
betaalden af

v.t.t.

heb afbetaald
hebt afbetaald
heeft afbetaald
hebben afbetaald
hebben afbetaald
hebben afbetaald

v.v.t.

had afbetaald
had afbetaald
had afbetaald
hadden afbetaald
hadden afbetaald
hadden afbetaald

o.t.t.t.

zal afbetalen
zult afbetalen
zal afbetalen
zullen afbetalen
zullen afbetalen
zullen afbetalen

o.v.t.t.

zou afbetalen
zou afbetalen
zou afbetalen
zouden afbetalen
zouden afbetalen
zouden afbetalen

diversen

betaal af!
betaalt af!
afbetaald
afbetalende

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afbetalen [znw.] Nomen

afbetalen (aflossen)
the redeem; the paying off; the paying for
- redeem [the ~] Nomen
- paying off [the ~] Nomen
- paying for [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für afbetalen:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
paying for	afbetalen; aflossen
paying off	afbetalen; aflossen	afrekening; betalen; dokken; vereffening; verrekening; voldoen
redeem	afbetalen; aflossen	goedmaken
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
pay for	afbetalen; afrekenen; vereffenen; verrekenen
pay off	afbetalen; afrekenen; vereffenen; verrekenen	afrekenen; betalen; dokken
redeem		aflossen; bevrijden van belegeraars; herstellen; in orde brengen; in orde maken; inlossen; losgeld betalen; loskopen; ontzetten; verlossen; vrijkopen

Wiktionary Übersetzungen für afbetalen:

afbetalen

verb

to discharge a claim or debt
- acquit → aflossen; vervullen; afbetalen
to pay or atone for
- acquit → afbetalen; betalen
to convert into cash
- redeem → afbetalen; aflossen; inlossen; omzetten; uitboeten; vrijkopen; genoegdoen

Cross Translation:

From	To	Via
• afbetalen	→ acquit; absolve; cancel; clear; square; pay off	↔ acquitter — rendre quitte, libérer des dettes. Il se dit en parlant des personne et des choses.