Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. sneeuwen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sneeuwen (Niederländisch) ins Englisch

sneeuwen:

sneeuwen Verb (sneeuw, sneeuwt, sneeuwde, sneeuwden, gesneeuwd)

  1. sneeuwen
    to snow
    • snow Verb (snows, snowed, snowing)

Konjugationen für sneeuwen:

o.t.t.
  1. sneeuw
  2. sneeuwt
  3. sneeuwt
  4. sneeuwen
  5. sneeuwen
  6. sneeuwen
o.v.t.
  1. sneeuwde
  2. sneeuwde
  3. sneeuwde
  4. sneeuwden
  5. sneeuwden
  6. sneeuwden
v.t.t.
  1. heb gesneeuwd
  2. hebt gesneeuwd
  3. heeft gesneeuwd
  4. hebben gesneeuwd
  5. hebben gesneeuwd
  6. hebben gesneeuwd
v.v.t.
  1. had gesneeuwd
  2. had gesneeuwd
  3. had gesneeuwd
  4. hadden gesneeuwd
  5. hadden gesneeuwd
  6. hadden gesneeuwd
o.t.t.t.
  1. zal sneeuwen
  2. zult sneeuwen
  3. zal sneeuwen
  4. zullen sneeuwen
  5. zullen sneeuwen
  6. zullen sneeuwen
o.v.t.t.
  1. zou sneeuwen
  2. zou sneeuwen
  3. zou sneeuwen
  4. zouden sneeuwen
  5. zouden sneeuwen
  6. zouden sneeuwen
en verder
  1. ben gesneeuwd
  2. bent gesneeuwd
  3. is gesneeuwd
  4. zijn gesneeuwd
  5. zijn gesneeuwd
  6. zijn gesneeuwd
diversen
  1. sneeuw!
  2. sneeuwt!
  3. gesneeuwd
  4. sneeuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für sneeuwen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
snow sneeuw; sneeuwbui
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
snow sneeuwen

Wiktionary Übersetzungen für sneeuwen:

sneeuwen
verb
  1. het vallen van hemelwater onder de vorm van sneeuwvlokken
sneeuwen
verb
  1. have snow fall from the sky

Cross Translation:
FromToVia
sneeuwen snow schneienmeist unpersönlich: in Form von Schneeflocken vom Himmel fallen
sneeuwen snow neigertomber des nuages, parler de la neige.