Übersicht
Niederländisch nach Englisch: mehr Daten
- opgewonden:
- opwinden:
-
Wiktionary:
- opgewonden → horny, excited, antsy
- opwinden → wind, excite, arouse, heat, coil, chafe, thrill, wind up
- opwinden → agitate, wave, wave about, beat, incite, stir up, arouse, whirl, brandish, fling, flourish, wag, wield, swing, bandage, bind, blindfold, flex, be stretched tight, strech, wind up, rack, strain, stress, tense, tighten, have a boner, discuss, stimulate, excite, bristle, incense, rile, get angry, tousle, rouse, exasperate, work up, stir, stiffen, stretch, climb, go back, squeeze, oppress, pinch, squash, lock up, shut up, put away, stow, confine, enclose, condense, shake hands, keep, stay, tend, sell, trouble, disturb, ruffle, confuse, puzzle, bemuse, bewilder, perplex, abash, addle, disarrange, disarray, move, affect
-
User Contributed Translations for opgewonden:
- exited
Niederländisch
Detailübersetzungen für opgewonden (Niederländisch) ins Englisch
opgewonden:
-
opgewonden (seksueel opgewonden; geil; hitsig; heet)
Übersetzung Matrix für opgewonden:
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
excited | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | geagiteerd; levendig; verhit |
exciting | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | aangrijpend; boeiend; opwindend; pakkend; pikant; sexy; spannende; zinderende |
heated | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | fel; geagiteerd; heftig; hevig; levendig; verhit; verwoed; vurig |
horny | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | soppig; wellustig |
hot | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | heet; hot |
lascivious | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | soppig; wellustig; zinnelijk |
randy | geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden | oversekst |
Verwandte Wörter für "opgewonden":
Wiktionary Übersetzungen für opgewonden:
opgewonden
adjective
-
sexually aroused
- horny → opgewonden; geil
-
having great enthusiasm
-
restless, apprehensive and fidgety
opwinden:
-
opwinden (prikkelen; opwekken; stimuleren)
-
opwinden (opwikkelen; haspelen; op een haspel winden; opklossen)
Konjugationen für opwinden:
o.t.t.
- wind op
- windt op
- windt op
- winden op
- winden op
- winden op
o.v.t.
- wond op
- wond op
- wond op
- wonden op
- wonden op
- wonden op
v.t.t.
- heb opgewonden
- hebt opgewonden
- heeft opgewonden
- hebben opgewonden
- hebben opgewonden
- hebben opgewonden
v.v.t.
- had opgewonden
- had opgewonden
- had opgewonden
- hadden opgewonden
- hadden opgewonden
- hadden opgewonden
o.t.t.t.
- zal opwinden
- zult opwinden
- zal opwinden
- zullen opwinden
- zullen opwinden
- zullen opwinden
o.v.t.t.
- zou opwinden
- zou opwinden
- zou opwinden
- zouden opwinden
- zouden opwinden
- zouden opwinden
en verder
- ben opgewonden
- bent opgewonden
- is opgewonden
- zijn opgewonden
- zijn opgewonden
- zijn opgewonden
diversen
- wind op!
- windt op!
- opgewonden
- opwindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für opwinden:
Antonyme für "opwinden":
Verwandte Definitionen für "opwinden":
Wiktionary Übersetzungen für opwinden:
opwinden
Cross Translation:
verb
opwinden
verb
-
to arouse, to excite (sexually)
-
to stir the emotions of
-
wind into loops
-
wind into regular rings
-
to excite passion or anger in
-
to sexually stimulate
-
suddenly excite someone, or to give someone great pleasure; to electrify
-
tighten a clockwork mechanism
-
to excite
Cross Translation: