Niederländisch
Detailübersetzungen für opgehelderd (Niederländisch) ins Englisch
opgehelderd:
-
opgehelderd (uitgelegd; verhelderd; toegelicht; belicht)
enlightened; explained; clarified; illustrated; cleared up-
enlightened Adjektiv
-
explained Adjektiv
-
clarified Adjektiv
-
illustrated Adjektiv
-
cleared up Adjektiv
-
-
opgehelderd (helder geworden; verhelderd; opgetrokken)
-
opgehelderd (opgeklaard)
-
opgehelderd (verduidelijkt; verklaard)
declared; explained; elucidated; cleared up-
declared Adjektiv
-
explained Adjektiv
-
elucidated Adjektiv
-
cleared up Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für opgehelderd:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
brighten up | fleurig maken; opfleuren; opvrolijken | |
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
declared | opgehelderd; verduidelijkt; verklaard | aangegeven; gedeclareerde; gemelde; opgegeven; vermelde |
enlightened | belicht; helder geworden; opgehelderd; opgetrokken; toegelicht; uitgelegd; verhelderd | belicht; beschenen; bijgelicht; verhelderd; verlicht |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
brighten up | opgehelderd; opgeklaard | |
clarified | belicht; helder geworden; opgehelderd; opgetrokken; toegelicht; uitgelegd; verhelderd | belicht; beschenen; bijgelicht; verhelderd; verlicht |
cleared up | belicht; opgehelderd; opgeklaard; toegelicht; uitgelegd; verduidelijkt; verhelderd; verklaard | |
elucidated | opgehelderd; verduidelijkt; verklaard | |
explained | belicht; opgehelderd; toegelicht; uitgelegd; verduidelijkt; verhelderd; verklaard | |
illustrated | belicht; opgehelderd; toegelicht; uitgelegd; verhelderd | geïllustreerde |
Verwandte Wörter für "opgehelderd":
opgehelderd form of ophelderen:
-
ophelderen (verduidelijken; verklaren; toelichten; verhelderen; belichten; accentueren; opklaren)
-
ophelderen (begrijpelijk maken; uitleggen; verklaren; toelichten; opklaren)
Konjugationen für ophelderen:
o.t.t.
- helder op
- heldert op
- heldert op
- helderen op
- helderen op
- helderen op
o.v.t.
- helderde op
- helderde op
- helderde op
- helderden op
- helderden op
- helderden op
v.t.t.
- heb opgehelderd
- hebt opgehelderd
- heeft opgehelderd
- hebben opgehelderd
- hebben opgehelderd
- hebben opgehelderd
v.v.t.
- had opgehelderd
- had opgehelderd
- had opgehelderd
- hadden opgehelderd
- hadden opgehelderd
- hadden opgehelderd
o.t.t.t.
- zal ophelderen
- zult ophelderen
- zal ophelderen
- zullen ophelderen
- zullen ophelderen
- zullen ophelderen
o.v.t.t.
- zou ophelderen
- zou ophelderen
- zou ophelderen
- zouden ophelderen
- zouden ophelderen
- zouden ophelderen
en verder
- is opgehelderd
- zijn opgehelderd
diversen
- helder op!
- heldert op!
- opgehelderd
- ophelderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze