Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. omlijsten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omlijsten (Niederländisch) ins Englisch

omlijsten:

omlijsten Verb (omlijst, omlijstte, omlijstten, omlijst)

  1. omlijsten
    to frame
    • frame Verb (frames, framed, framing)

Konjugationen für omlijsten:

o.t.t.
  1. omlijst
  2. omlijst
  3. omlijst
  4. omlijsten
  5. omlijsten
  6. omlijsten
o.v.t.
  1. omlijstte
  2. omlijstte
  3. omlijstte
  4. omlijstten
  5. omlijstten
  6. omlijstten
v.t.t.
  1. heb omlijst
  2. hebt omlijst
  3. heeft omlijst
  4. hebben omlijst
  5. hebben omlijst
  6. hebben omlijst
v.v.t.
  1. had omlijst
  2. had omlijst
  3. had omlijst
  4. hadden omlijst
  5. hadden omlijst
  6. hadden omlijst
o.t.t.t.
  1. zal omlijsten
  2. zult omlijsten
  3. zal omlijsten
  4. zullen omlijsten
  5. zullen omlijsten
  6. zullen omlijsten
o.v.t.t.
  1. zou omlijsten
  2. zou omlijsten
  3. zou omlijsten
  4. zouden omlijsten
  5. zouden omlijsten
  6. zouden omlijsten
en verder
  1. ben omlijst
  2. bent omlijst
  3. is omlijst
  4. zijn omlijst
  5. zijn omlijst
  6. zijn omlijst
diversen
  1. omlijst!
  2. omlijst!
  3. omlijst
  4. omlijstend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omlijsten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
frame brilmontuur; casco; constitutie; dakspant; frame; geraamte; gestel; kader; karkas; lijst; montuur; omlijsting; raam; raamwerk; rand; skelet; spant; vliegtuigromp
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
frame omlijsten inlijsten; inramen; omkaderen