Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. leidinggevend:
  2. leidinggeven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für leidinggevend (Niederländisch) ins Englisch

leidinggevend:

leidinggevend Adjektiv

  1. leidinggevend (leidend)
    executive

Übersetzung Matrix für leidinggevend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
executive hoofdbestuur; kader; leidinggevend personeel; staf
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
executive leidend; leidinggevend doend; uitvoerend

leidinggevend form of leidinggeven:

leidinggeven Verb (geef leiding, geeft leiding, gaf leiding, gaven leiding, leiding gegeven)

  1. leidinggeven (bevel voeren over; leiden; aanvoeren; commanderen)
    to preside; to take the lead; be in command of; to command; to order

Konjugationen für leidinggeven:

o.t.t.
  1. geef leiding
  2. geeft leiding
  3. geeft leiding
  4. geven leiding
  5. geven leiding
  6. geven leiding
o.v.t.
  1. gaf leiding
  2. gaf leiding
  3. gaf leiding
  4. gaven leiding
  5. gaven leiding
  6. gaven leiding
v.t.t.
  1. heb leiding gegeven
  2. hebt leiding gegeven
  3. heeft leiding gegeven
  4. hebben leiding gegeven
  5. hebben leiding gegeven
  6. hebben leiding gegeven
v.v.t.
  1. had leiding gegeven
  2. had leiding gegeven
  3. had leiding gegeven
  4. hadden leiding gegeven
  5. hadden leiding gegeven
  6. hadden leiding gegeven
o.t.t.t.
  1. zal leidinggeven
  2. zult leidinggeven
  3. zal leidinggeven
  4. zullen leidinggeven
  5. zullen leidinggeven
  6. zullen leidinggeven
o.v.t.t.
  1. zou leidinggeven
  2. zou leidinggeven
  3. zou leidinggeven
  4. zouden leidinggeven
  5. zouden leidinggeven
  6. zouden leidinggeven
diversen
  1. geef leiding!
  2. geeft leiding!
  3. leiding gegeven
  4. leidinggevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

leidinggeven [znw.] Nomen

  1. leidinggeven (besturen)
    the directing; the leading

Übersetzung Matrix für leidinggeven:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
command aanvoeren; aanvoering; aanwijzing; autoriteit; beheersing; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dienstorder; dwangbevel; gebod; gezag; heerschappij; instructie; leiding; macht; mate van bekwaamheid; opdracht; oppperbevel; order; taak; voorgaan; voorschrift
directing besturen; leidinggeven gidsing; sturing
leading besturen; leidinggeven aanvoeren; aanvoering; interlinie; leiding; regelafstand; voorgaan
order aanwijzing; bestelling; bevel; bevelschrift; bezorging; commando; consigne; decoratie; dienstorder; dwangbevel; ereteken; gebod; instructie; lastbrief; lintje; mandaat; onderscheiding; onderscheidingsteken; opdracht; orde; order; overhandiging; regelmaat; ridderorde; taak; voorschrift; z-volgorde
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
be in command of aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven
command aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven aanvoeren; besturen; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; leiden; leiding geven; managen; opdragen; verordenen; verordonneren; voorzitten
order aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven aanrukken; afkondigen; bestellen; bevelen; catalogiseren; classificeren; commanderen; decreteren; dicteren; een brief dicteren; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; ingeven; macht uitoefenen; opdragen; ordenen; orderen; organiseren; overheersen; rangordenen; rangschikken; regelen; regeren; schikken; uitvaardigen; verordenen; verordonneren; voorschrijven
preside aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten
take the lead aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
leading aanvoerend; befaamd; dominant; eerste; geacht; gezaghebbend; hooggeplaatst; hooggezeten; leidend; maatgevend; prominent; toonaangevend; vooraan; vooraanstaand; vooraanstaande; voorin; voornaam; voorop

Verwandte Übersetzungen für leidinggevend