Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. broeien:
  2. broei:


Niederländisch

Detailübersetzungen für broeien (Niederländisch) ins Englisch

broeien:

broeien Verb (broei, broeit, broeide, broeiden, bebroeid)

  1. broeien (warm zijn)
    to be brewing

Konjugationen für broeien:

o.t.t.
  1. broei
  2. broeit
  3. broeit
  4. broeien
  5. broeien
  6. broeien
o.v.t.
  1. broeide
  2. broeide
  3. broeide
  4. broeiden
  5. broeiden
  6. broeiden
v.t.t.
  1. heb bebroeid
  2. hebt bebroeid
  3. heeft bebroeid
  4. hebben bebroeid
  5. hebben bebroeid
  6. hebben bebroeid
v.v.t.
  1. had bebroeid
  2. had bebroeid
  3. had bebroeid
  4. hadden bebroeid
  5. hadden bebroeid
  6. hadden bebroeid
o.t.t.t.
  1. zal broeien
  2. zult broeien
  3. zal broeien
  4. zullen broeien
  5. zullen broeien
  6. zullen broeien
o.v.t.t.
  1. zou broeien
  2. zou broeien
  3. zou broeien
  4. zouden broeien
  5. zouden broeien
  6. zouden broeien
diversen
  1. broei!
  2. broeit!
  3. bebroeid
  4. broeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für broeien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
be brewing broeien; warm zijn

Verwandte Wörter für "broeien":


broei:

broei [de ~ (m)] Nomen

  1. de broei
    the heating

Übersetzung Matrix für broei:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
heating broei het verwarmen; verhitting; verwarming

Verwandte Wörter für "broei":


Computerübersetzung von Drittern: