Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Englisch ->übersetze afleren

übersetze afleren von Niederländische ins Englisch

Übersicht

Niederländisch nach Englisch: mehr Daten

afleren:
- unlearn a habit
- breaking off; unlearning; getting out of
Wiktionary:
- afleren → unlearn

Niederländisch

Detailübersetzungen für afleren (Niederländisch) ins Englisch

afleren:

afleren Verb (leer af, leert af, leerde af, leerden af, afgeleerd)

afleren (ontwennen)
unlearn a habit
- unlearn a habit Verb

Konjugationen für afleren:

o.t.t.

leer af
leert af
leert af
leren af
leren af
leren af

o.v.t.

leerde af
leerde af
leerde af
leerden af
leerden af
leerden af

v.t.t.

heb afgeleerd
hebt afgeleerd
heeft afgeleerd
hebben afgeleerd
hebben afgeleerd
hebben afgeleerd

v.v.t.

had afgeleerd
had afgeleerd
had afgeleerd
hadden afgeleerd
hadden afgeleerd
hadden afgeleerd

o.t.t.t.

zal afleren
zult afleren
zal afleren
zullen afleren
zullen afleren
zullen afleren

o.v.t.t.

zou afleren
zou afleren
zou afleren
zouden afleren
zouden afleren
zouden afleren

diversen

leer af!
leert af!
afgeleerd
aflerende

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afleren [znw.] Nomen

afleren (ontwennen; afwennen)
the breaking off; the unlearning; the getting out of
- breaking off [the ~] Nomen
- unlearning [the ~] Nomen
- getting out of [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für afleren:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
breaking off	afleren; afwennen; ontwennen	afbouw; afbreking; relatie afbouw
getting out of	afleren; afwennen; ontwennen
unlearning	afleren; afwennen; ontwennen
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
unlearn a habit	afleren; ontwennen

Wiktionary Übersetzungen für afleren:

Cross Translation:

From	To	Via
• afleren	→ unlearn	↔ désapprendre — oublier ce qu’on a apprendre.

Computerübersetzung von Drittern: