Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. afgeschermd:
  2. afschermen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afgeschermd (Niederländisch) ins Englisch

afgeschermd:

afgeschermd Adjektiv

  1. afgeschermd
    sheltered; protected

Übersetzung Matrix für afgeschermd:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
protected afgeschermd beschermd; beveiligd; luw; met uitsterven bedreigd; windluw
sheltered afgeschermd luw; windluw

Verwandte Wörter für "afgeschermd":

  • afgeschermde

afgeschermd form of afschermen:

afschermen Verb (scherm af, schermt af, schermde af, schermden af, afgeschermd)

  1. afschermen (afdekken; beschermen; afschutten; beschutten)
    to protect; to cover; to fence off; to fence in; to lock up
    • protect Verb (protects, protected, protecting)
    • cover Verb (covers, covered, covering)
    • fence off Verb (fences off, fenced off, fencing off)
    • fence in Verb (fences in, fenced in, fencing in)
    • lock up Verb (locks up, locked up, locking up)
  2. afschermen (afgrendelen)
    close off; to shut out; to bar

Konjugationen für afschermen:

o.t.t.
  1. scherm af
  2. schermt af
  3. schermt af
  4. schermen af
  5. schermen af
  6. schermen af
o.v.t.
  1. schermde af
  2. schermde af
  3. schermde af
  4. schermden af
  5. schermden af
  6. schermden af
v.t.t.
  1. heb afgeschermd
  2. hebt afgeschermd
  3. heeft afgeschermd
  4. hebben afgeschermd
  5. hebben afgeschermd
  6. hebben afgeschermd
v.v.t.
  1. had afgeschermd
  2. had afgeschermd
  3. had afgeschermd
  4. hadden afgeschermd
  5. hadden afgeschermd
  6. hadden afgeschermd
o.t.t.t.
  1. zal afschermen
  2. zult afschermen
  3. zal afschermen
  4. zullen afschermen
  5. zullen afschermen
  6. zullen afschermen
o.v.t.t.
  1. zou afschermen
  2. zou afschermen
  3. zou afschermen
  4. zouden afschermen
  5. zouden afschermen
  6. zouden afschermen
diversen
  1. scherm af!
  2. schermt af!
  3. afgeschermd
  4. afschermende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afschermen [znw.] Nomen

  1. afschermen (beschermen; afdekken)
    the protection

Übersetzung Matrix für afschermen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bar bar; baton; buffet; café; coffeeshop; drankbuffet; dwarsbalk; dwarshout; gelagkamer; hindernis; hinderpaal; kroeg; kruishout; lokaliteit; pastille; plak; reep; reep chocolade; ritshout; roadblock; spijl; spon; staaf; staf; stang; stijl; stok; tablet; tap; tapkast; tapperij; taveerne; toog; tralie; versperring
cover afdekkap; beddedeken; beddekleedje; bedekking; bescherming; boekomslag; buitenkant; couvert; dak; dek; deken; dekking; dekmantel; deksel; enveloppe; etui; hoes; huls; kaft; kap; koepel; koker; l.p.hoes; lid; omhulsel; omkleedsel; omslag; omwindsel; overdekking; overkapping; overtrek; pennendoosje; pennenkoker; platenhoes; protectie; verpakking; wikkel
fence in afrastering; omheining; omrastering
fence off afrastering; omheining; omrastering
protection afdekken; afschermen; beschermen bescherming; beveiliging; geborgenheid; protectie; veiligheid; vrijwaring
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bar afgrendelen; afschermen barricaderen; traliën; versperren
close off afgrendelen; afschermen
cover afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten afleggen; bedekken; bekleden; bemantelen; beschrijven; bijsluiten; bijvoegen; dekken; hullen; indekken; inhullen; insluiten; kaften; maskeren; mededelen; meters maken; omhullen; overdekken; overkappen; overkoepelen; overtrekken; overwelven; stofferen; toevoegen; uiteenzetten; van bekleding voorzien; verhalen; verhullen; versluieren; vertellen; zeggen
fence in afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omheinen; omlijnen
fence off afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; omheinen; omlijnen; stoppen
lock up afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten achter de tralies zetten; afsluiten; dichtdoen; in de cel zetten; opbergen; opsluiten; vastzetten; wegbergen; wegsluiten; wegsteken; wegstoppen
protect afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; conserveren; hoeden; in bescherming nemen; instandhouden; opkomen voor; van alarm voorzien; verdedigen; vrijwaren
shut out afgrendelen; afschermen buitensluiten; uitsluiten

Wiktionary Übersetzungen für afschermen:

afschermen
verb
  1. met een scherm scheiden, omsluiten
afschermen
verb
  1. to protect, to defend
  2. electricity: to protect from the influence of

Computerübersetzung von Drittern: