Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. opzuigen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opzuigen (Niederländisch) ins Deutsch

opzuigen:

opzuigen Verb (zuig op, zuigt op, zoog op, zogen op, opgezogen)

  1. opzuigen (wegzuigen; afzuigen)
    absaugen; einziehen; durch die Nase einziehen
    • absaugen Verb (sauge ab, saugst ab, saugt ab, saugte ab, saugtet ab, abgesaugt)
    • einziehen Verb (ziehe ein, ziehst ein, zieht ein, zog ein, zogt ein, eingezogen)
    • durch die Nase einziehen Verb (ziehe durch die nase ein, ziehst durch die nase ein, zieht durch die nase ein, zog durch die Nase ein, zogt durch die Nase ein, durch die nase eingezogen)
  2. opzuigen (stofzuigen)
    staubsaugen
    • staubsaugen Verb (staubsauge, staubsaugst, staubsaugt, staubsaugte, staubsaugtet, staubgesaugt)

Konjugationen für opzuigen:

o.t.t.
  1. zuig op
  2. zuigt op
  3. zuigt op
  4. zuigen op
  5. zuigen op
  6. zuigen op
o.v.t.
  1. zoog op
  2. zoog op
  3. zoog op
  4. zogen op
  5. zogen op
  6. zogen op
v.t.t.
  1. heb opgezogen
  2. hebt opgezogen
  3. heeft opgezogen
  4. hebben opgezogen
  5. hebben opgezogen
  6. hebben opgezogen
v.v.t.
  1. had opgezogen
  2. had opgezogen
  3. had opgezogen
  4. hadden opgezogen
  5. hadden opgezogen
  6. hadden opgezogen
o.t.t.t.
  1. zal opzuigen
  2. zult opzuigen
  3. zal opzuigen
  4. zullen opzuigen
  5. zullen opzuigen
  6. zullen opzuigen
o.v.t.t.
  1. zou opzuigen
  2. zou opzuigen
  3. zou opzuigen
  4. zouden opzuigen
  5. zouden opzuigen
  6. zouden opzuigen
en verder
  1. is opgezogen
  2. zijn opgezogen
diversen
  1. zuig op!
  2. zuigt op!
  3. opgezogen
  4. opzuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opzuigen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
absaugen afzuigen; opzuigen; wegzuigen
durch die Nase einziehen afzuigen; opzuigen; wegzuigen drugs gebruiken; drugs snuiven; een snuif nemen; insnuiven; naspeuring doen; opsnuiven; rechercheren; snuffelen; snuiven; speuren
einziehen afzuigen; opzuigen; wegzuigen binnenmarcheren; binnentrekken; binnenvallen; een snuif nemen; eisen; iets verduren; incasseren; inmanen; insnuiven; inspringen; invorderen; inwinnen; onverwachts langskomen; opsnuiven; opvangen; snuiven; trachten te krijgen; verbeurdverklaren; vorderen
staubsaugen opzuigen; stofzuigen stofzuigen

Wiktionary Übersetzungen für opzuigen:


Cross Translation:
FromToVia
opzuigen aufsaugen absorb — to suck up or drink in (2)