Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- voegen:
-
voeg:
- Naht; Fuge; Schweißnaht; Spalt
- Wiktionary:
Niederländisch
Detailübersetzungen für voegen (Niederländisch) ins Deutsch
voegen:
-
voegen (bakstenen voegen)
-
voegen (erbij doen; toevoegen)
Konjugationen für voegen:
o.t.t.
- voeg
- voegt
- voegt
- voegen
- voegen
- voegen
o.v.t.
- voegde
- voegde
- voegde
- voegden
- voegden
- voegden
v.t.t.
- heb gevoegd
- hebt gevoegd
- heeft gevoegd
- hebben gevoegd
- hebben gevoegd
- hebben gevoegd
v.v.t.
- had gevoegd
- had gevoegd
- had gevoegd
- hadden gevoegd
- hadden gevoegd
- hadden gevoegd
o.t.t.t.
- zal voegen
- zult voegen
- zal voegen
- zullen voegen
- zullen voegen
- zullen voegen
o.v.t.t.
- zou voegen
- zou voegen
- zou voegen
- zouden voegen
- zouden voegen
- zouden voegen
diversen
- voeg!
- voegt!
- gevoegd
- voegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het voegen (bakstenen voegen)
-
het voegen (muren voegen)
Übersetzung Matrix für voegen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Fugen | muren voegen; voegen | |
Mauern | bakstenen voegen; voegen | |
Mauern fugen | muren voegen; voegen | |
Ziegel mauern | bakstenen voegen; voegen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
beifügen | erbij doen; toevoegen; voegen | aan mengsel toevoegen; aansluiten; bijdoen; bijmengen; bijrekenen; bijsluiten; bijtellen; bijvoegen; erbij optellen; erbij tellen; erbij voegen; insluiten; optellen; toevoegen |
mauern | bakstenen voegen; voegen | metselen |
zufügen | erbij doen; toevoegen; voegen | aan mengsel toevoegen; bijdoen; bijmengen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; toebrengen; toevoegen |
Verwandte Wörter für "voegen":
voegen form of voeg:
-
de voeg (naad)
Übersetzung Matrix für voeg:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Fuge | naad; voeg | fuga; sponning |
Naht | naad; voeg | |
Schweißnaht | naad; voeg | las; lasnaad; lasnaden; lassen; welnaad; welnaden |
Spalt | naad; voeg | bergkloof; bergspleet; kiertje; kloof; rotskloof; scheur; sponning; torn |