Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: aanblaffen

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: aanblaffen

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

aanblaffen:
- Wiktionary:
  aanblaffen → anbellen
  aanblaffen → anbellen

Niederländisch

Detailübersetzungen für aanblaffen (Niederländisch) ins Deutsch

aanblaffen: ^{(*Wort und Satz getrennt)}

aan: an; auf
blaffen: bellen; kläffen; poltern; brüllen; lärmen; schreien; johlen; herausschreien

Spelling Suggestions for: aanblaffen

blaffen; aanblazen; afblaffen; aantroffen; aantreffen; aanbliezen; aanblikten; aanschaffen; aanbleven; aanheffen

Wiktionary Übersetzungen für aanblaffen:

aanblaffen

verb

ergens naar blaffen
- aanblaffen → anbellen
iemand toesnauwen
- aanblaffen → anbellen

aanblaffen

-
- anbellen → aanblaffen

Computerübersetzung von Drittern: