Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- naderen:
-
Wiktionary:
- naderen → näher kommen
- naderen → nähern
Niederländisch
Detailübersetzungen für naderen (Niederländisch) ins Deutsch
naderen:
-
naderen (dichterbij komen)
näher kommen; sich nähern; herankommen-
näher kommen Verb
-
sich nähern Verb (nähere mich, näherst dich, nähert sich, näherte sich, nähertet euch, sich genähert)
-
-
naderen (tegemoetkomen; toenaderen)
-
naderen (aanvliegen)
Konjugationen für naderen:
o.t.t.
- nader
- nadert
- nadert
- naderen
- naderen
- naderen
o.v.t.
- naderde
- naderde
- naderde
- naderden
- naderden
- naderden
v.t.t.
- ben genaderd
- bent genaderd
- is genaderd
- zijn genaderd
- zijn genaderd
- zijn genaderd
v.v.t.
- was genaderd
- was genaderd
- was genaderd
- waren genaderd
- waren genaderd
- waren genaderd
o.t.t.t.
- zal naderen
- zult naderen
- zal naderen
- zullen naderen
- zullen naderen
- zullen naderen
o.v.t.t.
- zou naderen
- zou naderen
- zou naderen
- zouden naderen
- zouden naderen
- zouden naderen
diversen
- nader!
- nadert!
- genaderd
- naderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
naderen (tegemoetkomen)
Übersetzung Matrix für naderen:
Antonyme für "naderen":
Verwandte Definitionen für "naderen":
Wiktionary Übersetzungen für naderen:
naderen
Cross Translation:
verb
-
In aantocht zijn
- naderen → näher kommen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• naderen | → nähern | ↔ approach — to come or go near, in place or time; to draw nigh; to advance nearer |
• naderen | → nähern | ↔ approach — To come near to in place, time, or character |
• naderen | → nähern | ↔ near — come closer to |