Bui: niederländische und deutsche Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

bui:
- Laune; Gemutszustand; Regenschauer; Wolkenbruch; Platzregen; Regen; Regenguß; Grille
Wiktionary:
- bui → Schauer
- bui → schlechte Stimmung, Missmut, üble Laune, schlechte Laune, Schauer, Sturm

Niederländisch

Detailübersetzungen für bui (Niederländisch) ins Deutsch

de bui (humeur; stemming; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gemoedsgesteldheid)
der Laune; der Gemutszustand
- Laune [der ~] Nomen
- Gemutszustand [der ~] Nomen
de bui (regenbui)
der Regenschauer; der Wolkenbruch; der Platzregen; der Regen; der Regenguß
- Regenschauer [der ~] Nomen
- Wolkenbruch [der ~] Nomen
- Platzregen [der ~] Nomen
- Regen [der ~] Nomen
- Regenguß [der ~] Nomen
de bui (nuk; luim; kuur; gril)
die Laune; die Grille
- Laune [die ~] Nomen
- Grille [die ~] Nomen

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Gemutszustand	bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; stemming
Grille	bui; gril; kuur; luim; nuk	krekel
Laune	bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gril; humeur; kuur; luim; nuk; stemming	impuls; luim; opwelling; prikkel
Platzregen	bui; regenbui	slagregens
Regen	bui; regenbui	hemelwater; neerslag; regen
Regenguß	bui; regenbui	gietbui; plensbui; regenvlaag; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui
Regenschauer	bui; regenbui	gietbui; plensbui; regenvlaag; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui
Wolkenbruch	bui; regenbui	gietbui; plensbui; slagregen; stortbui; stortregen; stortvloed; wolkbreuk; wolkbreuken; zware regenbui
-	stemming

bui

noun

Regenschauer: kurzer, heftiger Niederschlag analog: Schneeschauer
- Schauer → bui

Cross Translation:

From	To	Via
• bui	→ schlechte Stimmung; Missmut; üble Laune; schlechte Laune	↔ mood — bad mood
• bui	→ Schauer	↔ shower — brief fall of rain
• bui	→ Sturm	↔ storm — disturbed state of the atmosphere